Naar boven ↑

Rechtspraak

Re-integratieverplichtingen hebben alleen werking gedurende de (verlengde) wachttijd voor de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Aan de Bijstelling plan van aanpak is op geen enkele wijze uitvoering gegeven, terwijl de wachttijd is verstreken, waarmee een procesbelang ontbreekt. Het hebben van een formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van voldoende procesbelang.

Appellant was laatstelijk werkzaam als docent taalonderwijs toen hij zich op 8 oktober 2012 ziek meldde wegens psychische klachten. Naar aanleiding van zijn ziekmelding heeft appellant een ZW-uitkering ontvangen. Bij brief van 30 januari 2013 heeft UWV appellant een Bijstelling plan van aanpak van 29 januari 2013 doen toekomen, waarin aan appellant in het kader van de ZW re-integratieverplichtingen zijn opgelegd. Appellant heeft tevergeefs bezwaar ingediend tegen de Bijstelling plan van aanpak. Zijn beroep bij de rechtbank slaagt evenmin. In hoger beroep stelt appellant dat de rechtbank en UWV hebben miskend dat hij wegens zijn psychische klachten niet in staat is om deel te nemen aan het in de Bijstelling plan van aanpak beschreven re-integratietraject. Het medisch onderzoek dat ten grondslag ligt aan de Bijstelling plan van aanpak is volgens appellant onzorgvuldig tot stand gekomen en zijn beperkingen zijn onderschat.

De Centrale Raad van Beroep ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of appellant voldoende procesbelang heeft bij een beoordeling van zijn hoger beroep. Volgens vaste rechtspraak van de Raad (ECLI:NL:CRVB:2013:CA1864) is sprake van voldoende procesbelang als het resultaat dat de indiener van een bezwaar- of beroepschrift met het maken van bezwaar of het indienen van (hoger) beroep nastreeft, ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor deze indiener feitelijk betekenis kan hebben. Het hebben van een formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van voldoende procesbelang. Appellant heeft met het hoger beroep beoogd te bereiken dat hij geen re-integratie-inspanningen hoeft te verrichten. Re-integratieverplichtingen hebben echter alleen werking gedurende de (verlengde) wachttijd voor de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (zie ECLI:NL:CRVB:2014:3956). Gelet op de ziekmelding van appellant per 8 oktober 2012, is deze wachttijd, zoals ook uit de Bijstelling plan van aanpak volgt, op 5 oktober 2014 verstreken. Vastgesteld wordt voorts dat aan de Bijstelling plan van aanpak op geen enkele wijze uitvoering is gegeven. Er is geen maatregel opgelegd in verband met beweerdelijk niet nakomen van re-integratieverplichtingen. Onder deze omstandigheden heeft appellant geen procesbelang en moet het hoger beroep niet-ontvankelijk worden verklaard.