Naar boven ↑

Rechtspraak

Voor de beoordeling of betrokkene zijn normale woonplaats in Nederland of in Polen heeft, zijn niet de formele indicaties doorslaggevend, maar zijn de concrete feiten en omstandigheden bepalend.

Betrokkene was in dienst bij een bedrijf te Polen. Betrokkene werkte ongeveer de helft van de tijd in Polen en de andere helft in Nederland. Uit het U002-formulier blijkt dat betrokkene in Polen als sociaal verzekerd is aangemerkt. Het bevoegde Poolse orgaan kent betrokkene na zijn ziekmelding op 1 juni 2011 een ziekengelduitkering toe. Op 1 juni 2011 meldt betrokkene zich ook bij UWV ziek en hij vraagt een ZW-uitkering aan. UWV wijst deze aanvraag af, aangezien betrokkene niet verzekerd is voor de ZW omdat hij valt onder het Poolse socialezekerheidssysteem. In bezwaar tegen dit besluit is namens betrokkene naar voren gebracht dat hij in Nederland woont. Nu hij substantieel in Nederland en in Polen werkt, is op grond van artikel 13, eerste lid, onder a van Vo 883/2004 Nederland de bevoegde lidstaat. Het bezwaar is ongegrond verklaard, omdat niet onomstotelijk kan worden vastgesteld dat betrokkene op 1 juni 2011 in Nederland woonde. De rechtbank verklaart het beroep gegrond.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt als volgt. Ten gronde gaat het geschil van partijen over de vraag of betrokkene op de datum in geding woonplaats had in Polen dan wel in Nederland. Ingevolge artikel 1 onder j van Vo 883/2004 wordt voor de toepassing van deze verordening onder 'woonplaats' verstaan de plaats waar een persoon pleegt te wonen. Blijkens vaste rechtspraak van het Hof (vergelijk de arresten Di Paolo van 17 februari 1977, C-76/76, Swaddling van 25 februari 1999, C-90/97, Wencel van 16 mei 2013, C-589/10 en I vs Health Service van 5 juni 2014, C-255/13) wordt inzake het begrip woonplaats binnen de toepassing van Vo 883/2004 gedoeld op de lidstaat waar de betrokkene zijn normale woonplaats heeft en waar zich ook het gewone centrum van zijn belangen bevindt. In het bijzonder dient te worden gelet op de gezinssituatie van de betrokkene, de redenen waarom hij naar een ander land is gegaan, de duur en bestendigheid van zijn verblijf aldaar, of hij een vaste werkkring heeft, alsmede de intentie van de betrokkene zoals die uit alle omstandigheden blijkt. Het begrip woonplaats in een lidstaat sluit niet uit dat de betrokkene een tijdelijke verblijfplaats in een andere lidstaat heeft. Volgens het Hof kan een persoon echter niet tegelijkertijd beschikken over twee normale woonplaatsen op het grondgebied van twee verschillende lidstaten. Het is aan de nationale rechter om, gelet op alle relevante elementen in het dossier, te beoordelen waar zich de normale woonplaats van de betrokkene bevindt. Hierbij zijn niet de formele indicaties doorslaggevend, maar zijn de concrete feiten en omstandigheden bepalend voor de vraag of betrokkene ten tijde in geding het gewone centrum van zijn belangen in een andere lidstaat dan Nederland had. In onderhavige kwestie leiden de feiten en omstandigheden de Raad tot de conclusie dat aangenomen moet worden dat betrokkene ten tijde in geding woonplaats had in Polen. UWV heeft terecht de aanvraag om ziekengeld van betrokkene afgewezen op de grond dat betrokkene niet verzekerd was voor de ZW. De rechtbank heeft het bestreden besluit ten onrechte vernietigd; het beroep moet ongegrond worden verklaard.