Rechtspraak
Appellant was van 21 juli 2014 tot en met 5 september 2014 werkzaam als heftruckchauffeur. Appellant meldt zich op 19 november 2014 ziek wegens psychische klachten. Bij besluit van 23 december 2014 deelt UWV aan appellant mee dat hij geen recht heeft op een ZW-uitkering, omdat hij op de datum van zijn ziekmelding niet verzekerd was voor de ZW. Het bezwaar en beroep worden ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat appellant voor het laatst heeft gewerkt op 5 september 2014, zodat hij per 6 september 2014 niet meer verzekerd is geweest voor de ZW. De in artikel 46 ZW bedoelde termijn waarbinnen aanspraak op ziekengeld bestaat na het einde van de verzekering, heeft gelopen van 6 september 2014 tot en met 3 oktober 2014. Evenmin is tussen partijen in geschil dat appellant zich op 19 november 2014 arbeidsongeschikt heeft gemeld. Het geschil spitst zich toe op de vraag of, ondanks de ziekmelding op voornoemde datum, sprake is van een eerste arbeidsongeschiktheidsdag die is gelegen voor 3 oktober 2014. Appellant wordt niet gevolgd in zijn standpunt dat hij al langer ziek was maar zich niet eerder ziek kon melden wegens de angst zijn dienstbetrekking te verliezen. Nu appellant reeds vanaf 6 september 2014 geen dienstverband meer had, had hij, als daarvoor reden was, zich vanaf dat moment en dus voor 3 oktober 2014 ziek kunnen melden. Appellant heeft in hoger beroep geen nadere (medische) informatie ingebracht die zou moeten leiden tot een andere conclusie. Niet is onderbouwd dat hij in de voor de ZW verzekerde periode arbeidsongeschikt was. Het hoger beroep slaagt niet en de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.