Naar boven ↑

Rechtspraak

Tot 1 januari 2018 bood artikel 45 ZW geen grondslag voor sanctionering van een ZW-gerechtigde die een eigenrisicodrager benadeelt door verwijtbaar werkloos te worden.

Betrokkene werkt op basis van een arbeidsovereenkomst sinds 26 juni 2000 in dienst van werkgever. Op 4 augustus 2014 meldt zij zich ziek. Bij beschikking van 15 december 2014 ontbindt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst van betrokkene en werkgever in verband met een verstoorde arbeidsrelatie die in overwegende mate aan betrokkene te wijten valt, met ingang van 1 januari 2015. Betrokkene meldt zich op 5 januari 2015 opnieuw ziek bij UWV. Werkgever is eigenrisicodrager in de zin van Hoofdstuk IIIA van de Ziektewet (ZW). Op 17 maart 2015 verzoekt werkgever UWV met een formulier ‘Verzoek om een beschikking over de Ziektewet-uitkering’ een besluit af te geven inhoudende de oplegging aan betrokkene van een maatregel van blijvende, gehele weigering van het ziekengeld, omdat betrokkene een benadelingshandeling heeft gepleegd, nu zij door eigen toedoen verwijtbaar werkloos is geworden. Bij besluit van 23 maart 2015 geeft UWV aan dit verzoek gehoor. UWV verklaart echter het tegen dit besluit door betrokkene gemaakte bezwaar gegrond.  Daaraan ligt onder meer ten grondslag de overweging dat de fondsen genoemd in artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW door het gedrag van betrokkene niet benadeeld zijn. Werkgever stelt beroep in. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en geeft UWV de opdracht een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat het eigenrisicodragerschap geen rol kan spelen bij de vraag of sprake is van een benadelingshandeling als bedoeld in artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW. UWV gaat in hoger beroep.

De Raad oordeelt als volgt. Hoewel de benadelingshandeling onlosmakelijk is verbonden met het gedrag van de verzekerde en dit gedrag veelal ziet op het prijsgeven van bestaande loonaanspraken, is dit gedrag volgens de wettekst zoals die tot 1 januari 2018 luidde eerst strijdig met artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW als daaruit voortvloeit dat de daar genoemde fondsen of kas worden, of zouden kunnen worden benadeeld. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst van betrokkene tijdens haar ziekte, per 1 januari 2015 ontbonden. Bij het bestreden besluit heeft UWV onbetwist vastgesteld dat betrokkene per 1 januari 2015 recht heeft op ziekengeld. Dit betekent dat werkgever als eigenrisicodrager gehouden is de betaling van het ziekengeld over te nemen. Hierin ligt tevens besloten dat de betaling van het ziekengeld niet ten laste komt van de in artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW genoemde fondsen. Met ingang van 1 januari 2018 (zie Verzamelwet SZW 2018, Stb. 2017, 484 en 485) is artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW aldus gewijzigd dat ook de eigenrisicodrager is vermeld die de verzekerde benadeelt of zou kunnen benadelen. Dat de wetgever aanleiding heeft gezien in de bepaling ook de benadeling van de eigenrisicodrager op te nemen, is in de toelichting bij dit voorstel voor de Verzamelwet SZW 2018 omschreven als volgt: ‘In de opsomming in artikel 45, eerste lid, onderdeel j, is abusievelijk niet opgenomen dat ook de eigenrisicodrager wordt of kan worden benadeeld.’ (Kamerstukken II 2016/2017, 34766, 3). Deze passage biedt eveneens aanknopingspunt voor het oordeel dat tot 1 januari 2018 artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW geen grondslag bood voor de onderhavige sanctionering. Artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW biedt ten tijde als hier van belang geen grondslag om het ziekengeld van werknemer geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of blijvend te weigeren. De hoger beroepen slagen, zodat de aangevallen uitspraak zal worden vernietigd.