Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgever
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 5 april 2011
ECLI:NL:GHARN:2011:BQ1200

werkneemster/werkgever

Situationele arbeidsongeschiktheid na geschil over werken op zaterdag valt werkneemster te verwijten. Geen recht op loon

Werkneemster is sinds 1999 in dienst van werkgever, als hairstyliste. Daarnaast is zij hobbyfotografe. In mei 2009 heeft werkgever werkneemster verzocht op zaterdag te gaan werken. Werkneemster heeft dit geweigerd. In verband daarmee is een geschil ontstaan tussen partijen. In juli heeft werkgever een voorstel tot beƫindiging van de arbeidsovereenkomst gedaan. In december 2009 heeft werkneemster zich ziek gemeld. De bedrijfsarts heeft geoordeeld dat sprake is van een arbeidsconflict en acht werkneemster per 23 december 2009 in staat de bedongen arbeid te verrichten. Werkneemster heeft geweigerd aan de oproep van de werkgever gehoor te geven. De arbeidsovereenkomst is tegen 21 april 2010 ontbonden. Vanaf 23 december 2009 heeft werkgever het loon niet meer betaald. Werkneemster vordert in de onderhavige procedure loon vanaf 23 december2009 tot 21 april 2010. De kantonrechter heeft de vordering van werkneemster afgewezen.

Het hof oordeelt als volgt. In een geval als dit, waarin sprake is van een verstoorde verhouding tussen werkgever en werknemer en de werknemer zich op grond van (dreigende) psychische of lichamelijke klachten niet in staat acht tot het verrichten van haar werkzaamheden maar van arbeidsongeschiktheid als gevolg van ziekte in de zin van artikel 7:629 BW geen sprake is, zal de werknemer die zich erop beroept dat zij als gevolg van deze 'situatieve arbeidsongeschiktheid' haar werkzaamheden niet heeft verricht en over de betrokken periode loon vordert, feiten en omstandigheden moeten stellen en zo nodig aannemelijk moeten maken die tot het oordeel kunnen leiden dat in die periode de arbeidsomstandigheden, door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van de werkgever behoort te komen, voor haar zodanig waren dat, met het oog op de (dreiging van) psychische of lichamelijke klachten, van haar redelijkerwijs niet gevergd kan worden dat zij haar werkzaamheden zou verrichten. Daarbij heeft wel te gelden dat de werknemer in zo'n geval in beginsel gehouden is alle medewerking te verlenen aan inspanningen die erop gericht zijn de oorzaken daarvan weg te nemen. Een en ander volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 27 juni 2008, LJN BC7669, JAR 2008/188. Naar het oordeel van het hof is wel sprake van een 'ziekmakende situatie', maar valt deze situatie in casu aan werkneemster te wijten. Haar belang bij het niet verrichten van arbeid op zaterdag in verband met haar fotografiehobby, weegt niet op tegen het bedrijfseconomische belang van werkgever.