werknemer/werkgever

Werknemer (63 jaar) is in 2000 in dienst getreden van Notariskantoor X als notarisklerk. De arbeidsovereenkomst is tegen 1 oktober 2009 met toestemming van het UWV WERKbedrijf opgezegd. De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis geoordeeld dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst door werkgever met werknemer niet kennelijk onredelijk is, omdat de financiële situatie van werkgever zo slecht was dat van haar niet kon worden gevergd dat zij enige vergoeding aan werknemer zou betalen.

Het hof oordeelt als volgt. Op grond van de omschreven financiële omstandigheden en mede gelet op het feit dat werkgever in april 2006 de notarispraktijk van mr. A heeft overgenomen en dat kort daarna de kredietcrisis is ontstaan, is het hof van oordeel dat werkgever onvoldoende financiële middelen tot haar beschikking had, zodat in redelijkheid niet van haar kon worden gevergd dat zij een financiële buffer van enige betekenis zou vormen, voor het geval haar praktijk in zwaar weer zou komen te verkeren. Dat werknemer met een onberispelijke staat van dienst van ruim negen jaar zonder enige vergoeding op straat komt staan, doet aan het voorgaande niet af.

Volgt bekrachtiging van het vonnis van de kantonrechter.