Rechtspraak
Werknemer is per 1 oktober 2009 voor de duur van één jaar op basis van een arbeidsovereenkomst bij Mandate in dienst getreden als DTP'er. Onmiddellijk hieraan voorafgaand heeft werknemer een jaar met behoud van zijn WW-uitkering voor Mandate gewerkt. In de arbeidsovereenkomst staat opgenomen dat deze tussentijds kan worden opgezegd, indien sprake is van aantoonbaar ondeugdelijke arbeid van de werknemer. Op 12 oktober 2009 heeft Mandate de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang beëindigd. Bij brief van haar advocaat van 27 januari 2010 heeft zij de overeenkomst vernietigd wegens bedrog althans dwaling (werknemer zou de schijn hebben gewekt eenvoudige websites te kunnen bouwen, terwijl dit niet het geval bleek te zijn). Werknemer heeft zich op het standpunt gesteld dat Mandate schadeplichtig is en derhalve € 25.297 aan gefixeerde schadevergoeding moet betalen. De kantonrechter heeft de vorderingen van werknemer toegewezen.
Het hof oordeelt als volgt. Anders dan Mandate meent, blijkt niet dat werknemer onjuiste mededelingen heeft gedaan over zijn capaciteiten. Het lijkt eerder dat Mandate ten onrechte heeft aangenomen dat werknemer in staat zou zijn zelfstandig eenvoudige websites te bouwen. Deze verkeerde inschatting komt voor rekening en risico van Mandate. Ook als het hof er (veronderstellenderwijs) met Mandate van uitgaat dat zij in redelijkheid meer van werknemer mocht verwachten dan deze in oktober 2009 waarmaakte, kan niet worden gezegd dat werknemer de bekwaamheid of geschiktheid voor zijn functie (toen al) bleek te missen, laat staan dat dat, zoals artikel 7:678 lid 2 aanhef en sub b BW eist, in ernstige mate het geval was. Het hof neemt daarbij in overweging dat werknemer, naar Mandate bekend was, op dat moment zijn opleiding nog niet had voltooid. Mandate heeft de conclusie dat werknemer, kort gezegd, ongeschikt was voor zijn functie, simpelweg te snel getrokken. Dat het dienstverband nog geen twee weken heeft geduurd en een schadevergoeding van ruim € 25.000 tegen die achtergrond fors is, is juist, maar vormt geen reden tot matiging omdat deze omstandigheid uitsluitend aan de handelwijze van Mandate te wijten is.