Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Auto Import BV
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 9 augustus 2011
ECLI:NL:GHSHE:2011:BR6628

werknemer/Auto Import BV

Werkgever dient aanspraak op niet-genoten vakantiedagen te betwisten door middel van overlegging van een deugdelijke administratie. Slaagt de werkgever hier niet in, dan dient de vordering van werknemer te worden toegewezen

Werknemer (72 jaar) is van 6 november 1995 – met een onderbreking van enkele maanden in 2001 – tot en met 18 augustus 2004 bij werkgever in loondienst werkzaam geweest. In een eerdere procedure tussen partijen stond de vraag centraal of de arbeidsovereenkomst van werknemer bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd (65 jaar) van rechtswege was geëindigd. Het hof heeft deze vraag ontkennend beantwoord en de loonvordering van werknemer toegewezen. In de onderhavige procedure vordert werknemer uitbetaling van 23 niet-genoten vakantiedagen. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen omdat werknemer zijn stellingen onvoldoende zou hebben onderbouwd. In hoger beroep grieft werknemer met de stelling dat de werkgever ter zake een deugdelijke administratie dient te voeren. Werkgever heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van werknemer in strijd is met de redelijkheid en billijkheid (in de eerdere procedure heeft werknemer niets gesteld over vakantiedagen, zodat werkgever erop mocht vertrouwen dat hij deze vakantiedagen niet meer zou vorderen).

Het hof oordeelt als volgt. Tijdens de eerdere procedure, alsook na afloop daarvan, heeft werknemer zich meermalen op het standpunt gesteld dat hij recht heeft op uitbetaling van 23 niet-genoten vakantiedagen. In deze omstandigheden valt naar het oordeel van het hof – zonder nadere motivering die ontbreekt – niet in te zien dat werknemer zijn aanspraak op uitbetaling van een tegoed aan vakantiedagen heeft prijsgegeven of zijn rechten op dat punt heeft verwerkt. Dat werkgever mogelijk geen stukken meer heeft en daardoor in haar bewijspositie is benadeeld, komt voor haar rekening. Er is voorts geen sprake van verjaring van de onderhavige vordering op grond van het bepaalde in artikel 3:307 BW. Ook het beroep op de klachttermijn van artikel 6:89 BW kan werkgever in de hiervoor geschetste omstandigheden niet baten. Het hof stelt daarbij voorop dat op werkgever als werkgever de verplichting rustte om de administratie van onder andere de genoten en opgenomen vakantiedagen bij te houden. Verder moet worden vooropgesteld dat in het algemeen een werknemer het door hem gestelde tegoed aan vakantiedagen zal moeten bewijzen indien de werkgever voldoende gemotiveerd heeft betwist dat aan de werknemer nog vakantiedagen toekomen. De werkgever zal zijn betwisting in beginsel mede moeten motiveren aan de hand van de uit zijn administratie blijkende gegevens die dan ook door de werkgever in het geding moeten worden gebracht (HR 12 september 2003, NJ 2003, 604). Nu werkgever geen stukken heeft kunnen overleggen, heeft zij de stelling van werknemer onvoldoende gemotiveerd betwist, zodat werknemers vordering dient te worden toegewezen.