Rechtspraak
werknemer/Ecostar BV
Werknemer is – na warme aanbeveling van X (een werknemer van Ecostar) – op 1 juni 2010 op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van drie maanden in dienst getreden van Ecostar. Ecostar is gespecialiseerd in de ontwikkeling en verkoop van hoogwaardige en milieuverantwoorde reinigings- en onderhoudsproducten voor de zakelijke eindgebruiker. Zij is sinds 1993 in deze branche actief. Op de arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding en geheimhoudingsbeding van toepassing. De arbeidsovereenkomst van werknemer is niet verlengd (september 2010). X zegt korte tijd later zijn arbeidsovereenkomst op (december 2010). Werknemers hebben vervolgens een concurrerende onderneming opgericht (Biocom). Ecostar heeft diverse vorderingen jegens werknemers ingesteld. Werknemer vordert schorsing van het concurrentiebeding. De kantonrechter heeft het concurrentiebeding geschorst vanaf 1 januari 2012.
Het hof oordeelt als volgt. Met de kantonrechter stelt het hof vast dat het dienstverband met werknemer van rechtswege is geëindigd. Van een schadeplichtige beëindiging in de zin van artikel 7:653 lid 3 BW is, nu geen van de in artikel 7:677 BW geregelde situaties zich voordoet, geen sprake. Dat werknemer bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst niet voorzien heeft dat hij slechts drie maanden bij Ecostar in dienst zou zijn, leidt niet tot een ander oordeel. Wie een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aangaat, dient er rekening mee te houden dat het dienstverband na het verstrijken van de overeengekomen duur niet wordt voortgezet, ook wanneer beide partijen bij het aangaan van de overeenkomst de bedoeling zouden hebben dat de arbeidsovereenkomst dan niet zal eindigen. Dat de arbeidsovereenkomst maar kort geduurd heeft, betekent niet dat Ecostar zich niet op het concurrentiebeding kan beroepen, maar is wel een aspect dat van belang is bij het beroep van werknemer op matiging van het beding. De (zeer) korte duur van het (feitelijke) dienstverband zou in beginsel een zeer forse matiging van het concurrentiebeding rechtvaardigen. Daar staat tegenover dat de samenwerking van werknemer met X, vanwege de daaraan verbonden risico's voor het bedrijfsdebiet van Ecostar, aan de zijde van Ecostar gewicht in de schaal legt. Alles afwegend acht het hof voorshands voldoende aannemelijk dat een bodemrechter het beding zal vernietigen voor zover het betrekking heeft op een periode van meer dan negen maanden nadat werknemer zijn werkzaamheden voor Ecostar daadwerkelijk heeft beëindigd, te weten begin juli 2010. Dat betekent dat er bij de beoordeling van de vorderingen in dit kort geding van dient te worden uitgegaan dat het beding nietig is voor zover het betrekking heeft op de periode na 1 april 2011.