Naar boven ↑

Rechtspraak

Philips Lighting BV/werknemer
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 21 februari 2012
ECLI:NL:GHSHE:2012:BV6972

Philips Lighting BV/werknemer

Ontslag op staande voet wegens vermoeden van koperdiefstal medewerker Philips nietig. Diefstal onvoldoende bewezen

Werknemer (40 jaar) is op 1 januari 1984 voor onbepaalde tijd, voor 40 uur per week, in dienst getreden van Philips en vervult sinds 1990 de functie van heftruckchauffeur. In de nacht van dinsdag 22 op woensdag 23 maart 2011 had werknemer dienst. Tijdens deze nachtdienst heeft een Security Officer, de heer Y, om ongeveer 23.50 uur werknemer erop aangesproken dat hij had gezien dat werknemer bij de besturingskasten van de CMP-2 (een machine) in hal AH (hierna ‘de hal’) een elektriciteitskabel aan het lostrekken was. Op 23 maart 2011 heeft ’s middags een bespreking plaatsgevonden met onder meer de HR-manager van Philips. Werknemer is toen op non-actief gesteld. Op 28 maart 2011 is werknemer op staande voet ontslagen. Uit de ontslagbrief blijkt dat Philips werknemer verdenkt van het stelen van koper. Philips leidt dit af uit allerlei indirect bewijs en het feit dat werknemer in het verleden ook al eens dingen van Philips gestolen heeft. Werknemer stelt zich op het standpunt dat hij enkel de kabels wilde opruimen. De kantonrechter heeft het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig geoordeeld. Tegen dit oordeel keert Philips zich in hoger beroep.

Het hof oordeelt als voglt. Het hof stelt vast dat het merendeel van de omstandigheden die Philips blijkens de ontslagbrief mede ten grondslag heeft gelegd aan het ontslag in onderhavige procedure onvoldoende zijn komen vast te staan. Het hof deelt de visie van Philips niet dat de enige logische verklaring voor het handelen van werknemer is dat hij bezig was om de kabels los te trekken om daaruit het koper te verwijderen, gelet op de uitleg die werknemer voor zijn handelen heeft gegeven. Ook niet indien het voorval van 22 maart 2011 wordt bezien in het licht van de eerdere incidenten, waaronder in het bijzonder het meenemen van de houtblokjes. Naar het oordeel van het hof is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat werknemer de intentie heeft gehad om het koper uit de kabel te stelen. Dat de verklaring van werknemer voor zijn handelen, te weten dat hij de kabels wilde oprapen dan wel opruimen, niet geheel overtuigend is, doet aan dit oordeel niet af. Onder de bijzondere omstandigheden van deze zaak, waaronder ook de persoonlijke omstandigheden van werknemer en het lange dienstverband, kon, naar het voorlopig oordeel van het hof, van Philips worden gevergd het dienstverband tussen haar en werknemer te laten voortduren ondanks het voorval op 22 maart 2011. Voor zover Philips het vermoeden van een poging tot diefstal had en zij om die reden minder vertrouwen in werknemer had, had zij eventueel andere maatregelen kunnen nemen.