Rechtspraak
Staned B.V./werknemer
Werknemer (woonachtig in Duitsland) is op 21 mei 2002 bij Staned in dienst getreden in de functie van vrachtwagenchauffeur. Hij heeft in hoofdzaak ritten uitgevoerd in Nederland, Duitsland, Oostenrijk, Belgiƫ en Frankrijk. Hij is bij brief van 20 augustus 2009 op staande voet ontslagen, wegens het meermalen, en ondanks uitdrukkelijke waarschuwingen met aanzegging van ontslag op staande voet en het verlies van loonaanspraken in het geval van herhaling, in de periode van maart tot en met augustus 2009 opnieuw niet in acht nemen van de voorgeschreven rij- en rusttijden. Staned heeft daarbij gewezen op het zeer grote belang dat zij erbij heeft dat haar chauffeurs de in EEG-Verordening 561/2006 voorgeschreven rusttijden correct en zorgvuldig nakomen, mede gezien de verstrekkende sancties en gevolgen die overtredingen met zich (kunnen) brengen. Op 21 september 2009 heeft Staned een ontslagvergunning voor werknemer en zeven andere werknemers aangevraagd. Na verkregen toestemming heeft Staned op 22 oktober 2009 de arbeidsovereenkomst per direct opgezegd. Werknemer vordert doorbetaling van loon. De centrale vraag is of de arbeidsovereenkomst op 20 augustus dan wel 22 oktober 2009 rechtsgeldig is geƫindigd.
Het hof oordeelt als volgt. Hoewel het meermalen schenden van rijtijdenvoorschriften een objectief dringende reden voor ontslag oplevert, acht het hof in casu geen sprake van een dringende reden. Daarbij speelt mee dat Staned geen vast en stringent beleid voerde ten aanzien van de handhaving van de naleving van deze voorschriften en werknemer reeds vanaf 2002 in dienst was van Staned. Wat de opzegging per 22 oktober 2009 betreft oordeelt het hof dat deze rechtsgeldig, doch onregelmatig is.