Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting Hogeschool van Arnhem en Nijmegen/werknemer
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 11 september 2013
ECLI:NL:RBGEL:2013:3061

Stichting Hogeschool van Arnhem en Nijmegen/werknemer

Grensoverschrijdend gedrag hoofddocent HAN jegens vrouwelijke studenten leidt tot voorwaardelijke ontbinding wegens een dringende reden. Dat werknemer 22 jaar in dienst is geweest en goed heeft gefunctioneerd, maakt dit niet anders. Docent heeft een voorbeeldfunctie en verkeert in een machts- en afhankelijkheidsrelatie

Werknemer (55 jaar) is sinds 1991 in dienst van de Stichting Hogeschool Arnhem en Nijmegen (hierna: HAN), laatstelijk als hoofddocent. Op 25 maart 2013 zijn werknemer en twee collega’s geschorst na een klacht van een student over begeleiding bij het afstuderen en grensoverschrijdend gedrag. De HAN heeft vervolgens een onderzoeksbureau ingeschakeld. Naar aanleiding van het onderzoeksrapport zijn de docenten op 7 mei 2013 op staande voet ontslagen. Hieraan worden de volgende gedragingen ten grondslag gelegd: niet-objectief handelen jegens studenten, onderscheid maken tussen vrouwelijke en mannelijke studenten of tussen andere groepen, vermenging van zakelijk en privé jegens studenten en ongewenst gedrag en grensoverschrijdende intimiteiten in de relatie docent/student. In kort geding is geoordeeld dat onvoldoende duidelijk is geworden of het gegeven ontslag op staande voet in een bodemprocedure stand zal houden (zie AR 2013-0426). De loonvordering is toegewezen. Thans verzoekt HAN voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst, primair wegens een dringende reden. HAN verwijst daarbij naar een onderzoeksrapportage, waaruit onder meer blijkt dat werknemer jarenlang privécontact heeft gehad met vrouwelijke studenten, niet objectief handelde jegens studenten en zich in zijn contacten met studenten grensoverschrijdend intiem heeft gedragen.

De kantonrechter oordeelt dat sprake is van een dringende reden en wijst het voorwaardelijk ontbindingsverzoek toe. Geoordeeld wordt dat uit de onderzoeksrapportage en de verklaringen van de studenten volgt dat er van de zijde van werknemer sprake is geweest van grensoverschrijdende uitlatingen en grensoverschrijdend gedrag richting vrouwelijke studenten. De attitude en omgang van werknemer met vrouwelijke studenten kan niet door de beugel en gaat alle grenzen te buiten. Ook heeft hij zijn collega-docent niet aangesproken op diens niet-professionele houding en gedrag. Het gedrag van werknemer heeft een structureel karakter. Van docenten in het algemeen, maar zeker van een hoofddocent met een voorbeeldfunctie als werknemer, is primair van belang dat deze volkomen integer moet zijn en zeker in de omgang met studenten nooit de grens van het betamelijke mag overschrijden. Een docent verkeert immers in een machts- en afhankelijkheidsrelatie met studenten en mag niet de schijn van misbruik van die relatie wekken. Dit wordt niet anders als het gaat om (jongvolwassen) meerderjarige studenten en evenmin is doorslaggevend dat die studenten hiertegen mogelijk geen bezwaar hebben (gemaakt). Daar komt bij dat werknemer door/namens de HAN in het verleden is aangesproken op zijn omgang met vrouwen. Daar komt tot slot bij dat werknemer meent dat er op zijn gedrag (nagenoeg) niets is aan te merken. Dat werknemer ongeveer 22 jaar bij HAN in dienst is en steeds goed heeft gefunctioneerd en dat niet valt te verwachten dat hij, gelet op zijn leeftijd en de door de media opgelopen reputatieschade, elders betaald werk zal kunnen vinden, leidt niet tot een ander oordeel.