Naar boven ↑

Rechtspraak

X Bankiers N.V./werknemer
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 27 augustus 2013
ECLI:NL:GHSHE:2013:4258

X Bankiers N.V./werknemer

Ontslag op staande voet directeur Bank wegens schending van compliance-regels en betrokkenheid met 'fiscaal onbekend geld'. Voorbeeldfunctie. Maand compliance-onderzoek staat niet aan onverwijldheid opzegging in de weg

Werknemer is sinds 1996 in dienst van X Bankiers, laatstelijk in de functie van Commercieel Directeur Zuid-Oost-Nederland. Op 6 juni 2011 is werknemer op staande voet ontslagen, nadat uit intern onderzoek was gebleken dat werknemer compliance- en gedragsregels heeft geschonden. Aanleiding was een vastgestelde belangenverstrengeling tussen privé- en zakelijke belangen en het meewerken aan een onoorbare fiscale constructie door geldstromen toe te staan tussen een zakelijke en privérekening van een cliënt met het oog op het ontgaan van vermogensbelasting voor een bevriende cliënte. Hiervoor is werknemer in 2010 al eens berispt. Voorts reisde hij veel met deze cliënte die al zijn kosten betaalde.

Het hof oordeelt als volgt. Het hof is van oordeel dat gezien het vorenstaande de kern van het verwijt aan werknemer en daarmee de meest belangrijke en doorslaggevende reden voor het ontslag werknemer zijn bekendheid met en betrokkenheid bij het fiscaal onbekende geld van mevrouw cliënte vormt. Dat verwijt dient te worden afgezet tegen zijn positie als directeur bij een filiaal van X Bankiers enerzijds en de wetgeving en de (mede) daarop gebaseerde regelgeving van de zijde van X Bankiers anderzijds. Die regelgeving lijkt op dit punt twee belangrijke uitgangspunten te kennen. De betrokkene dient zich allereerst in zijn privésituatie verre te houden van het omgaan met fiscaal ongekend geld of het zich bedienen van fiscaal ongeoorloofde constructies en voorts in zijn beroep als bankier zorgvuldigheid te betrachten bij het aannemen en behouden van cliënten waar het de relatie betreft tussen een cliënt en de bank, waarbij het vermoeden bestaat van de aanwezigheid van fiscaal ongekend geld, en daarvan de bank onmiddellijk op de hoogte te stellen. Wat betreft dit laatste dient te worden opgemerkt dat het daarbij (telkens) wel moet gaan om diensten die X Bankiers aan haar cliënten verleent of om handelingen van X Bankiers zelf (Beleid Fiscaal Onoorbaar Gedrag). Daarbij valt uit deze wet- en regelgeving verder af te leiden dat ook belastingontduiking onder het begrip “witwassen” valt. X Bankiers heeft, zo lijkt uit de overgelegde stukken te kunnen worden afgeleid, in ieder geval vanaf 2005 al dan niet geïnspireerd door of daartoe door internationale of nationale wetgeving verplicht het beleid op dit punt aangescherpt. In die zin moet dat beleid van X Bankiers op dit punt ook duidelijk zijn geweest voor werknemer. Voor werknemer als werknemer heeft verder te gelden dat hij als leidinggevende bij X Bankiers (directeur van een filiaal) een voorbeeldfunctie heeft als het gaat om integriteit en normbesef. In die zin valt zijn positie te beschouwen als een “Garantenstellung” (zie onder meer S.F. Sagel, Het ontslag op staande voet, dissertatie 2013, pagina 307 en 308). Zelfs indien moet worden aangenomen dat werknemer bij het verlenen van die steun aan deze oudere cliënte van X Bankiers uitsluitend werd gedreven door onbaatzuchtige motieven, dan nog kan worden vastgesteld dat werknemer geen of onvoldoende oog heeft gehad voor de eveneens te beschermen belangen van X Bankiers bestaande uit het vermijden van risico’s in de relatie met cliënten en het voorkomen van reputatieschade. Een werknemer van een bank in de positie van werknemer diende ook zeker vanaf 2007 niet meer geassocieerd te worden met het beheren van zwart geld voor cliënten. Het hof onderkent weliswaar de historisch gegroeide en moreel lastige positie waarin werknemer met name na het overlijden van de echtgenoot van cliënte in 2006 was komen te verkeren, maar heeft evenzeer begrip voor de noodzaak van X Bankiers om vanaf enig moment de interne discipline in de omgang met fiscaal onbekend geld en aangaande het beheer van rekeningen aan te scherpen. Die boodschap is X Bankiers in ieder geval vanaf 2005 intern ook nadrukkelijk(er) gaan uitdragen en dat had voor werknemer aanleiding moeten zijn om zijn bemoeienis (in financiële zin) met [cliënte], ook nog eens een cliënte van X Bankiers, op enigerlei wijze voor te leggen aan de bank dan wel in goed overleg te beëindigen. Werknemer heeft er niettemin om hem moverende redenen voor gekozen (daarover) richting zijn werkgever te zwijgen daar waar spreken plicht werd en al evenmin die activiteiten te beëindigen. Hoewel op onderdelen X Bankiers ook het nodige valt te verwijten, is het ontslag op staande voet gerechtvaardigd. Een maand onderzoek naar de juistheid van de dringende reden, neemt in casu - zeker nu werknemer zelf nog is gehoord - de onverwijldheid niet weg.