Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/C&P U.S.A. Parts BV
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 3 juni 2014
ECLI:NL:GHSHE:2014:1633

werknemer/C&P U.S.A. Parts BV

Verschil van inzicht tussen oud-werkgever/voormalige dagelijks directeur die in dienst treedt van overgedragen onderneming en de nieuwe werkgever leidt tot verlies aanspraak op loon werknemer. Verstoorde arbeidsrelatie komt niet voor rekening en risico van werkgever maar werknemer (Van der Gulik/Visser).

C&P is 35 jaar lang een familiebedrijf geweest. Werknemer is van de oprichting bij dit bedrijf betrokken geweest en (indirect) bestuurder. De aandelen in de onderneming zijn verkocht aan Daytona in juli 2010. De koopprijs bedroeg € 2.000.000. Onderdeel van de koopovereenkomst was dat werknemer in dienst zou treden van C&P om de onderneming goed over te dragen aan Daytona. In maart 2011 meldt werknemer zich ziek wegens spanningen tussen hem en de bestuurder van Daytona. Na een vruchteloze bemiddelingspoging bericht Daytona dat hij ervan uitgaat dat werknemer per 23 mei 2011 uit dienst is. Werknemer stelt zich op het standpunt dat hij ziek is en vordert thans loon. De kantonrechter heeft de vorderingen van werknemer afgewezen, omdat volgens hem Daytona (C&P) geen verwijt kon worden gemaakt.

Het hof oordeelt als volgt. Ingevolge artikel 7:628 lid 1 BW behoudt de werknemer het recht op het naar tijdsruimte vastgestelde loon indien hij de overeengekomen arbeid niet heeft verricht door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van de werkgever behoort te komen. Volgens vaste jurisprudentie (zie HR 10 november 1972, NJ 1973/60) moet deze bepaling zo worden uitgelegd dat de werknemer ook dan zijn recht op loon behoudt, indien het verrichten van arbeid – buiten schuld van beide partijen – is verhinderd door omstandigheden die in de verhouding tussen de partijen meer in de risicosfeer van de werkgever liggen dan in die van de werknemer. De kantonrechter heeft getoetst of aan C&P als werkgever een verwijt kan worden gemaakt. Daarmee heeft hij artikel 7:628 lid 1 BW te beperkt uitgelegd. Niet is namelijk meegewogen of werknemer op grond van omstandigheden die voor rekening en risico van C&P dienen te komen, geen arbeid heeft verricht. Het slagen van deze grief leidt echter nog niet zonder meer tot vernietiging van het bestreden vonnis, nu eerst dient te worden vastgesteld of werknemer als gevolg van een omstandigheid die voor risico van de werkgever komt was verhinderd om werkzaamheden te verrichten.

Naar het oordeel van het hof heeft C&P in de gegeven omstandigheden voldoende duidelijk en ook tijdig aan werknemer aangegeven wat van hem in zijn functie van technisch directeur werd verwacht. Van enige strijd met artikel 6:89 BW en artikel 7:611 BW, zoals werknemer betoogt, is niet sprake. Ook in dat opzicht heeft werknemer zijn stelling onvoldoende onderbouwd. Het hof weegt bij zijn oordeel mee dat er, zoals ook werknemer zélf aangeeft, tussen partijen niet sprake was van een ‘reguliere’ arbeidsovereenkomst, nu werknemer vanaf de oprichting betrokken was bij C&P en daar ook leiding aan heeft gegeven. Dit betekent dat van werknemer een actieve betrokkenheid mocht worden verwacht bij het invulling geven aan zijn functie van technisch directeur. Werknemer was immers degene die, gelet op zijn intensieve betrokkenheid bij C&P, bij uitstek ervan op de hoogte was op welke wijze hij C&P en haar algemeen directeur en bestuurder van Daytona het best vanuit zijn kennis en ervaring met raad en daad terzijde kon staan, overeenkomstig artikel 2 van de arbeidsovereenkomst. Juist vanwege de bijzondere achtergrond van de arbeidsverhouding tussen partijen kan het C&P niet worden aangerekend dat zij gedurende de eerste maanden van het dienstverband van werknemer een enigszins afwachtende houding heeft aangenomen en de functie-omschrijving van werknemer niet onmiddellijk op schrift heeft gesteld. Toen daar, vanwege de problematische samenwerking tussen partijen, rond de jaarwisseling van 2010/2011 de noodzaak toe ontstond, heeft C&P, zoals uit het voorgaande volgt, wel degelijk adequaat actie ondernomen en haar verantwoordelijkheid als werkgever genomen door aan werknemer duidelijk te maken wat zij van hem verlangde. Werknemer kan zich derhalve niet schuilen achter de ‘onduidelijke profielen’ en het aanscherpen door C&P.