Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 13 september 2018
ECLI:NL:RBMNE:2018:4556
Procheck International B.V./Federatie Nederlandse Vakbewegingen c.s.
Feiten
Procheck International B.V. (hierna: Procheck) is een beveiligingsbedrijf, met zo’n 170 werknemers, dat in opdracht van Schiphol op de luchthaven diensten verleent ter beveiliging van hoog-risicovluchten. Daartoe zet Procheck werknemers in als ‘agents’ die ‘predictive profiling’-werkzaamheden verrichten bij de check-in-balies van Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen waarvandaan de hoog-risicovluchten vertrekken. Zij zijn getraind in het observeren, het signaleren van verdacht gedrag en het afnemen van interviews van passagiers, teneinde het gevaar van criminele en terroristische activiteiten tijdig te onderkennen en daarop in te grijpen. In juli 2018 heeft Schiphol haar overeenkomst met Procheck opgezegd tegen 1 januari 2019. Procheck heeft daarop besloten haar bedrijfsactiviteiten te beëindigen. FNV, CNV en De Unie zijn partij bij cao’s waaronder ook werknemers van Procheck vallen. Met de vakbonden is meermaals overleg gevoerd over een sociaal plan. Partijen kwamen hier niet uit. De vakbonden hebben vervolgens als ultimatum hun voornemen uitgesproken hun leden bij Procheck tot werkonderbrekingen op te roepen. Procheck vordert thans in kort geding kort gezegd een verklaring voor recht dat het de vakbonden wordt verboden een collectieve actie/staking te organiseren.
Oordeel
Het gaat in dit kort geding om de vraag of de medewerkers van Procheck die op Schiphol belast zijn met ‘predictive profiling’-werkzaamheden op initiatief van de vakbonden hun werk mogen onderbreken, teneinde Procheck ertoe te bewegen om tegemoet te komen aan de eisen die de vakbonden aan een af te sluiten sociaal plan hebben gesteld. Procheck meent dat de collectieve acties niet onder de bescherming van artikel 6 onder 4 ESH vallen. De voorzieningenrechter volgt Procheck daarin niet. Of sprake is van een collectieve actie in de zin van artikel 6 onder 4 ESH wordt vooral bepaald door het antwoord op de vraag of de actie redelijkerwijs kan bijdragen tot de doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen. Deze vraag moet in dit kort geding bevestigend worden beantwoord. Naar moet worden aangenomen, zullen de collectieve acties zoals de vakbonden die willen gaan voeren, Procheck kunnen doen besluiten om het vastgelopen overleg over een sociaal plan te heropenen en alsnog aan de eisen van de vakbonden tegemoet te komen. Dat de acties niet kunnen worden aangemerkt als het uiterste middel dat de vakbonden ten dienste staat, zoals Procheck stelt, speelt in dit kader geen rol. Dat de acties ‘ultimum remedium’ zijn, is geen zelfstandige voorwaarde voor de toelaatbaarheid ervan. Een en ander betekent dat de voorgenomen acties onder het bereik van artikel 6 onder 4 ESH vallen en dus in beginsel moeten worden aangemerkt als een rechtmatige uitoefening van het sociale grondrecht op collectieve actie. De kern van het geschil van partijen draait daarmee om de vraag of de voorgenomen collectieve acties moeten worden verboden of beperkt langs de weg van artikel G ESH. Gelet op de aard van de taken die de profilers op Schiphol vervullen zal, zo stelt Procheck, het gevaar van criminele gedragingen of een terroristische aanslag zich kunnen verwerkelijken, met de daaraan verbonden gevolgen voor de nationale veiligheid, de veiligheid en gezondheid van personeel, passagiers en anderen. De voorzieningenrechter overweegt in dit kader dat in de aanloop naar collectieve acties in precaire sectoren als die van (specialistische) beveiligers op een grote luchthaven, het van wezenlijk belang is dat partijen zich gezamenlijk beraden over de gevolgen die de acties voor de openbare orde en de (nationale) veiligheid kunnen hebben en over de in verband daarmee te treffen maatregelen. De voorzieningenrechter heeft op grond van wat partijen hierover hebben aangevoerd de overtuiging dat partijen deze verantwoordelijkheid zeker niet licht hebben opgevat. De veiligheidsrisico’s zijn in kaart gebracht, partijen hebben zich eraan gecommitteerd die risico’s naar een verantwoord niveau terug te brengen en uit de overleggen tussen partijen kan worden afgeleid dat ook aan de zijde van Procheck het vertrouwen bestaat dat de acties voldoende ordelijk en veilig kunnen verlopen. Met name de afgesproken maximumduur van de werkonderbrekingen (niet langer dan 15 minuten in piektijd en maximaal twee uur in daltijd), de afspraak dat de boardingprocedure niet wordt onderbroken en dat in piektijd de actievoerders in de buurt van hun posities blijven om bij een calamiteit te kunnen ingrijpen, moeten worden aangemerkt als maatregelen die mogelijke orde- en veiligheidsrisico’s voldoende beperken. De Koninklijke Marechaussee zal daarnaast de inschatting dat de actie moet worden opgeschort vanwege dreigende veiligheidsrisico’s op zich nemen. De voorgenomen acties worden dan ook niet verboden of beperkt door artikel G ESH. Volgt afwijzing van de vordering van Procheck.