Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/ Stichting Katholiek Basisonderwijs Haarlem-Schoten
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 24 april 2018
ECLI:NL:GHAMS:2018:1395
Een door het UWV opgelegde loonsanctie leidt niet zonder meer tot de conclusie dat sprake is geweest van een grove schending van de re‑integratieverplichtingen door de werkgever.

Feiten

Werkneemster is in 2002 in dienst getreden bij KBO. De laatste functie die zijvervulde, is die van (parttime) leerkracht. Op 7 maart 2013 is werkneemster ziekgemeld nadat bij haar MS was geconstateerd. Werkneemster is tot het einde van de arbeidsovereenkomst arbeidsongeschikt gebleven. Tot eind januari 2014 had werkneemster geen benutbare mogelijkheden voor re-integratie. Bij brief van 23 januari 2014 heeft de bedrijfsarts geadviseerd te beginnen met het terugkeertraject. Bij brief van 12 maart 2014 heeft de bedrijfsarts bericht dat werkneemster wellicht ook klasgebonden taken zou kunnen uitvoeren, maar dan in een boventallige situatie. Vervolgens hebben er diverse gesprekken plaatsgevonden over de re-integratiemogelijkheden voor werkneemster. Met betrekking tot de plaats van werkneemster in de formatie zijn partijen niet tot overeenstemming gekomen en is afgesproken dat zowel werkneemster als KBO een deskundigenoordeel aan het UWV zou vragen. Het UWV heeft op respectievelijk 10 en 11 november 2014 deskundigenoordelen uitgebracht. Deze hebben beide als conclusie dat de re-integratie-inspanningen van KBO onvoldoende zijn geweest, dat er onvoldoende rekening is gehouden met de adviezen van de arbeidsdeskundige en de jobcoach en dat het reeds nu inzetten van werkneemster in twee groepen niet werd geadviseerd. Aan KBO is een loonsanctie opgelegd. Op 13 februari 2015 heeft een gesprek plaatsgevonden, waarna per e-mail d.d. 20 februari 2015 aan werkneemster is bericht dat de re-integratie kon plaatsvinden in groep 6 en zij kon werken naast X. Op 20 maart 2015 is er een gesprek geweest waarin werkneemster heeft verklaard dat zij een arbeidsconflict ervoer. De bedrijfsarts heeft geadviseerd eerst het conflict op te lossen. Vervolgens is mediation ingezet en eveneens is het tweedespoortraject opgestart. In een door werkneemster aangevraagd deskundigenoordeel heeft het UWV geoordeeld dat KBO voldoende meewerkte aan de re-integratie. Naar aanleiding van een verzoek van KBO heeft het UWV daarnaast de loonsanctie opgeheven en aan werkneemster is medegedeeld dat haar WIA-aanvraag in behandeling zou zijn genomen. Daar heeft werkneemster bezwaar tegen gemaakt. Aan werkneemster is een WIA-uitkering toegekend. KBO heeft toestemming verzocht om de arbeidsovereenkomst op te zeggen wegens langdurige arbeidsongeschiktheid, hetgeen is verleend. De arbeidsovereenkomst is beëindigd en aan werkneemster is een transitievergoeding betaald. Werkneemster verzoekt betaling van een billijke vergoeding. De kantonrechter heeft het verzoek afgewezen. Werkneemster komt tegen de beschikking op.

Oordeel

Naar het oordeel van de kantonrechter is geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van KBO. De verwijten van werkneemster dat (1) KBO niet bereid was afspraken te maken over de inzet, (2) KBO in gebreke is gebleven met het uitbetalen van 100% van het loon en (3) KBO in gebreke is gebleven met aanschaffen van aangepast meubilair, zijn ten onrechte. Anders dan werkneemster stelt, leidt een door het UWV opgelegde loonsanctie verder niet zonder meer tot de conclusie dat sprake is geweest van een grove schending van de re‑integratieverplichtingen door de werkgever. Dat geldt zeker in het onderhavige geval, waarin het UWV de opgelegde loonsanctie heeft bekort omdat KBO voldeed aan haar re-integratieverplichtingen. Het re-integratietraject is niet geheel vlekkeloos verlopen maar daarvan kan beide partijen een verwijt worden gemaakt. De beschikking wordt bekrachtigd.