Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/ABN AMRO Bank N.V.
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 26 april 2022
ECLI:NL:GHAMS:2022:1262
Ontbinding arbeidsovereenkomst van bankmedewerkster op Schiphol op de e-grond. Werkneemster heeft verwijtbaar gehandeld met het omzeilen van het wisselbeleid. Wel toekenning transitievergoeding in hoger beroep.

Feiten

Werkneemster is sinds 1 november 2002 in dienst bij ABN AMRO, laatstelijk in de functie van medewerker kas/balie op de afdeling Schiphol Wissellocatie. In 2017 heeft ABN AMRO met werkneemster besproken dat zij het aantal en het volume van de kasverschillen moet verkleinen. Op 25 juni 2017 is in dit kader een verbeterplan opgesteld. Op 1 mei 2018 heeft werkneemster in strijd met hoofdstuk 5 van het Zakboek Safety & Security haar Schipholpas uitgeleend aan haar zus. Op 15 oktober 2018 is werkneemster zonder vooraankondiging uit de WhatsApp-groep van het team gestapt, waar zij op is aangesproken door haar leidinggevende. Op 2 mei 2019 heeft werkneemster wederom zonder vooraankondiging deze WhatsApp-groep verlaten. Werkneemster heeft kasverschillen op 18 januari 2019 en 22 april 2019 niet bij de leidinggevende gemeld. Zij is hierop bij e-mails van 18 januari en 24 april 2019 aangesproken. Op 12 juli 2019 heeft ABN AMRO werkneemster een officiële waarschuwing gegeven voor deze verschillende gebeurtenissen. Op 11 januari 2020 heeft werkneemster haar werkdienst met een kasverschil afgesloten zonder haar leidinggevende hiervan op de hoogte te stellen. Op 8, 19 en 30 mei en op 8 en 9 juni 2020 heeft werkneemster een werkdag met een kasverschil afgesloten. Op 1 april 2020 is het beleid omtrent wisseltransacties (cash-for-cash) binnen ABN AMRO aangepast in die zin dat ABNAMRO vanaf deze datum in het geheel geen wisseltransacties meer uitvoerde. Op 8 april 2020 heeft werkneemster bevestigd dat zij zich heeft ingelezen in de nieuwe regels over cash-for-cash en dat zij de training heeft gevolgd. Op 7 juli 2020 heeft een klant bij werkneemster verzocht om een biljet van € 500 te wisselen voor kleinere biljetten. Werkneemster heeft deze klant in eerste instantie laten weten dat dit niet mocht. Nadat de klant voor de tweede keer bij werkneemster is teruggekomen heeft werkneemster aangegeven dat de wissel wel mogelijk is als de klant er een transactie aan zou verbinden. Vervolgens heeft de klant $ 1 gekocht en hiervoor met het biljet van € 500 betaald. Werkneemster heeft voor deze transactie geen commissie in rekening gebracht. Op 16 juli 2020 heeft ABN AMRO met werkneemster gesproken over de transactie op 7 juli 2020. In dit gesprek is aan werkneemster een aantal keer de vraag gesteld of zij dit vaker heeft gedaan, waarop werkneemster ontkennend heeft geantwoord. Werkneemster is na dit gesprek op non-actief gesteld. Uit het onderzoek dat ABN AMRO heeft verricht naar de transactie van 7 juli 2020 is gebleken dat werkneemster op 6 juli 2020 een soortgelijke valutatransactie heeft uitgevoerd. Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbonden per 15 januari 2021 op de e-grond zonder toekenning van een transitievergoeding. Tegen deze beslissingen en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt werkneemster in hoger beroep op.

Oordeel

E-grond

Het hof is van oordeel dat werkneemster verwijtbaar heeft gehandeld door op 6 en 7 juli 2020 in strijd met de regels het wisselbeleid van ABN AMRO te omzeilen door een bankbiljet van € 200 respectievelijk € 500 te accepteren van een klant voor de verkoop van USD 1. Voorop gesteld wordt dat aan bankmedewerkers in het algemeen hoge integriteitseisen worden gesteld. Dit geldt temeer voor baliemedewerkers op de Wissellocatie Schiphol, die dagelijks met grote bedragen contant geld werken en wel vijftig transacties per dienst uitvoeren. Per april 2020 heeft ABN AMRO de regels van haar wisselbeleid aangescherpt in die zin dat wisseltransacties niet langer zijn toegestaan vanwege het risico op witwassen. ABN AMRO heeft haar medewerkers hier op verschillende manieren over geïnformeerd. Gezien de uitgebreide informatievoorziening vanuit ABN AMRO en de jarenlange ervaring van werkneemster als bankmedewerker, had zij moeten begrijpen dat de aankoop van USD 1 met een biljet van € 200 of € 500 feitelijk op hetzelfde neerkomt als het enkel wisselen van dat grote eurobiljet en derhalve niet strookt met (de strekking van) het nieuwe beleid. Van belang hierbij is dat werkneemster eerst de klant heeft laten weten dat wisselen niet was toegestaan en vervolgens zelf heeft voorgesteld om in plaats daarvan een klein bedrag van USD 1 te kopen met dat bankbiljet. Hieruit blijkt niet alleen dat werkneemster op de hoogte was van het verbod op wisselen maar ook dat zij bewust een manier heeft bedacht om die regel te omzeilen. Tegen de achtergrond van het voorgaande is het handelen van werkneemster zodanig verwijtbaar dat in redelijkheid niet van ABN AMRO kon worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.

Transitievergoeding

Werkneemster heeft een beroep gedaan op artikel 7:673 lid 8 BW. Dit beroep slaagt. Gelet op de lange duur van het dienstverband (ruim 19 jaar), de omstandigheid dat werkneemster zelf financieel niet beter is geworden van haar handelen maar dat het uitsluitend haar bedoeling was om met deze valutatransactie de klant te helpen alsmede de ernstige gevolgen van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, acht het hof het onaanvaardbaar dat in het geheel geen vergoeding wordt betaald. Het hof acht in dit geval een vergoeding van € 12.500 bruto redelijk en zal ABN AMRO tot betaling daarvan veroordelen.