Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/CPS Color BV
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 4 februari 2014
ECLI:NL:GHSHE:2014:207

werknemer/CPS Color BV

Werkgever aansprakelijk voor CTE-schade bij werknemer. Schending zorgplicht door onvoldoende toezicht, afzuiging en ventilatie. Werken onder de MAC-waarde is onvoldoende om aan zorgplicht te voldoen.

Werknemer (geboren 1969) is van 9 januari 1989 tot de sluiting op 1 mei 2007 bij CPS in dienst geweest bij (deels rechtsvoorgangers) van CPS. CPS is een leverancier van geavanceerde kleurenmengsystemen. Van 1989 tot 2002 heeft werknemer als operator verftapmachine gewerkt op de vulafdeling. In het kader van deze werkzaamheden werd werknemer blootgesteld aan oplosmiddelen. Werknemer heeft CPS aansprakelijk gesteld voor de gezondheidsschade die hij lijdt door de blootstelling aan deze schadelijke stoffen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat hoewel vaststaat dat werknemer is blootgesteld aan schadelijke stoffen, CPS haar zorgplicht is nagekomen zodat geen schending van artikel 7:658 BW kan worden aangenomen.

Het hof oordeelt als volgt. Het hof stelt allereerst vast dat tussen partijen niet in geschil is dat CPS gedurende het gehele dienstverband van werknemer van 1989 tot medio 2007 op grond van de wet en de daarop gebaseerde regelgeving op het terrein van de arbeidsomstandigheden, zoals die destijds golden, gehouden was om doeltreffende maatregelen te nemen om te voorkomen dat werknemers in de uitoefening van hun werkzaamheden werden blootgesteld aan stoffen die schade konden toebrengen aan hun gezondheid. Het hof stelt verder vast dat tussen partijen als niet dan wel onvoldoende weersproken vaststaat, dat CPS in dit kader een groot aantal maatregelen heeft genomen. Zo voerde CPS een duidelijk arbobeleid, legde zij dit beleid jaarlijks vast in per afdeling opgestelde risico-inventarisaties en -evaluaties (hierna: RI&E’s), actieplannen, plannen van aanpak en arbojaarverslagen, verrichtte zij tweemaal per jaar en later tweejaarlijks metingen om vast te stellen of haar werknemers werden blootgesteld aan bovenmatig hoge concentraties oplosmiddelen en vluchtige stoffen en gaf zij haar werknemers regelmatig voorlichting op het gebied van veiligheid. Echter blijkt uit verschillende, door CPS zelf in het geding gebrachte stukken, waarvan CPS de inhoud niet heeft weersproken, dat er her en der lacunes in het beschermingssysteem zaten, zodat CPS op enkele onderdelen toch tekort is geschoten in haar zorgplicht jegens haar werknemers, in het bijzonder op het punt van de afzuiging en de ventilatie in de hal waar werknemer werkzaam was en het ter beschikking stellen van persoonlijke beschermingsmiddelen, alsmede op het punt van het geven van (specifieke) instructies en het houden van toezicht in dit verband. De enkele omstandigheid dat altijd onder de MAC-waarden is gewerkt (althans de metingen altijd onder de maximaal toelaatbare MAC-waarden lagen), is niet voldoende om geen schending van de zorgplicht aan te nemen.