Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/G4S Regional Management (Europe) B.V.
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 10 juni 2014
ECLI:NL:GHAMS:2014:2223

werknemer/G4S Regional Management (Europe) B.V.

Niet aannemelijk dat CEO eerder, voorafgaand aan schorsing, op disfunctioneren of tegenvallende resultaten is aangesproken. Toewijzing gevorderde wedertewerkstelling.

Werknemer is in 1993 in dienst getreden van (een rechtsvoorganger van) G4S. Sinds juli 2010 is hij werkzaam als Regional CEO-Europe. Op 28 oktober 2013 heeft werknemer zich ziek gemeld. Op 5 november 2013 is aangekondigd dat een vervanger de werkzaamheden van werknemer zal overnemen. Vanwege tegenvallende resultaten is werknemer niet meer tot het werk toegelaten. Werknemer heeft wedertewerkstelling in de functie Regional CEO-Europe, dan wel een andere passende functie gevorderd. De voorzieningenrechter heeft deze vordering in eerste aanleg afgewezen. Overwogen is dat er bij G4S geen vertrouwen meer bestaat dat werknemer in staat is de tegenvallende resultaten te verbeteren en dat aannemelijk is dat het uiteindelijk tot beƫindiging van het dienstverband zal komen. Tegen dit oordeel keert werknemer zich in hoger beroep.

Het hof oordeelt als volgt. G4S heeft aangevoerd dat grond voor schorsing van werknemer is geweest dat G4S tot de conclusie was gekomen dat werknemer niet meer de juiste man was op de binnen G4S-groep zo belangrijke positie van Regional CEO-Europe. In aanmerking nemend dat een procedure in kort geding zich niet leent voor nadere instructie, kan, anders dan G4S wil, in het kader van de onderhavige procedure niet ervan worden uitgegaan dat G4S werknemer al sinds april 2013 op de beweerdelijke ondermaatse resultaatsontwikkeling heeft aangesproken. Pas op 7 november 2013 heeft werknemer voor het eerst te horen gekregen dat hij niet goed functioneerde. De belangenafweging leidt ertoe dat de gevorderde wedertewerkstelling wordt toegewezen. Meegewogen wordt dat werknemer al ruim twintig jaar voor G4S werkzaam is, niet aannemelijk is dat werknemer is aangesproken op het gestelde disfunctioneren en niet aannemelijk is dat werknemer het vertrouwen van het managementteam heeft verloren. Dat terugkeer van werknemer tot een onwerkbare situatie zou leiden is niet aannemelijk en komt voor risico van G4S, van wie immers mocht worden gevergd dat zij met het oog op een mogelijke gegrondheid van de aanspraak van werknemer in haar bedrijf de mogelijkheid van werkhervatting openhield.