Art. 3:5 lid 3 van het AIB, inhoudende dat prepensioen niet tot het inkomen wordt gerekend die door de uitkeringsgerechtigde werd ontvangen en die betrekking heeft op een eerder verlies van arbeidsuren, moet restrictief worden uitgelegd. De uitzonderingsbepaling is in onderhavig geval niet van toepassing omdat het prepensioen niet samenhangt met dezelfde (resterende) dienstbetrekking als waaruit de werknemer werkloos is geworden.
Centrale Raad van Beroep, 06-09-2017