Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 26 juni 2018
ECLI:NL:GHSHE:2018:2755
Match International B.V./werknemer
Feiten
Match exploiteert een uitzend- en detacheringsbureau. Werknemer treedt op 25 mei 2010 krachtens arbeidsovereenkomst als uitzendkracht in dienst van Match, sinds 9 juni 2014 voor onbepaalde tijd. Werknemer is vanaf 3 juli 2017 wegens ziekte arbeidsongeschikt. Vanaf 1 juli 2017 ontvangt hij geen loon meer. Werknemer vordert van Match betaling van loon vanaf die datum. Match stelt zich daarentegen op het standpunt dat zij per 1 april 2017 is overgenomen door Labourflex B.V. dan wel de aan haar gelieerde Poolse vennootschap Grupacon. Labrouflex stelt zich echter op het standpunt dat geen sprake is van overgang van onderneming. De kantonrechter overweegt dat in kort geding niet in redelijke mate zeker is dat in een bodemprocedure geoordeeld zal worden dat sprake is geweest van een overgang van onderneming en wijst de vorderingen van werknemer toe.
Oordeel
De positie van Labourflex
Bij pleidooi heeft het hof met partijen besproken dat in andere bij het hof aanhangige zaken, waarin ook de vraag aan de orde is of de onderneming van Match geheel of gedeeltelijk is overgegaan naar Labourflex, de werknemers Labourflex in hoger beroep hebben opgeroepen om aan het geding deel te nemen omdat naar hun mening sprake is van een zogenoemde processueel ondeelbare rechtsverhouding. Het hof zal i.c. ambtshalve beoordelen of noodzakelijk is dat de vraag of sprake is van een overgang van de onderneming van Match naar Labourflex in gelijke zin wordt beantwoord in een geding tussen werknemer en Match en een geding tussen werknemer en Labourflex en dat zijn rechtsverhoudingen met Match en Labourflex dus processueel ondeelbaar zijn. Naar het oordeel van het hof is niet rechtens noodzakelijk dat een beslissing over de in dit geding aan de orde zijnde vorderingen in gelijke zin luidt ten aanzien van zowel Match als Labourflex. Daaraan doet niet af dat bij de beoordeling van die vorderingen de vraag aan de orde is of de onderneming van Match is overgegaan naar Labourflex en dat Match en Labourflex over die vraag tegenstrijdige standpunten innemen. Over die vraag kunnen immers in gedingen tussen verschillende partijen tegenstrijdige rechterlijke oordelen naast elkaar bestaan. Dat geldt temeer als de vorderingen voorlopige voorzieningen in kort geding betreffen. Er is dus geen noodzaak om Labourflex in dit geding in hoger beroep te betrekken.
Overgang van onderneming
De door Match gestelde overgang van onderneming komt naar het oordeel van het hof niet met de vereiste hoge mate van aannemelijkheid vast te staan. Ten eerste is onvoldoende duidelijk geworden dat het overgrote deel van de werknemers van Match naar Labourflex is overgegaan. Ten tweede heeft Match onduidelijkheid laten bestaan over de (mondelinge) overeenkomst die volgens haar aan de overgang van onderneming ten grondslag ligt. Kernelementen van de gestelde overnameovereenkomst als de datum van overgang van de onderneming, welke werknemers nu precies wel, en welke niet, zouden overgaan, wie de verkrijgende vennootschap(pen) was of waren (Labourflex en/of Grupacon) en de prijs waarvoor de onderneming is overgegaan, zijn door Match niet of onvoldoende opgehelderd.