Niet is gebleken dat de werkzaamheden niet passend waren of dat er andere deugdelijke gronden hebben bestaan om te weigeren om de aangeboden werkzaamheden te verrichten. Loonvordering afgewezen.

Ontbinding wegens verstoorde arbeidsrelatie. Aanhouding en bewijsopdracht ten aanzien van een incident tussen werknemer en een collega.

Voldoende aannemelijk is dat werknemer het relatiebeding en mogelijk ook het concurrentiebeding heeft overtreden.

Of de opzegging zonder instemming heeft plaatsgevonden, wordt inhoudelijk niet beoordeeld vanwege het verstrijken van de vervaltermijn ex artikel 6:686a lid 4 sub a BW. Dat werknemer ná de opzegging werkzaamheden is blijven verrichten, is niet komen vast te staan.

Artikel 7:671a lid 6 BW bevat een ‘hard’ wettelijk schriftelijkheidsvereiste.

Geschil over de uitleg van een vaststellingsovereenkomst. Vergoeding diende niet te worden beschouwd als vergoeding van overuren.

Bestuurder kan een ernstig persoonlijk verwijt worden gemaakt voor het niet voldoen aan zijn verplichting tot betaling van de premies ten behoeve van de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering. Bestuurder is persoonlijk aansprakelijk voor de geleden schade.

Ontslag op staande voet wegens ontvreemden van goud in uitwinningsproces werkgever. Bewijswaardering bestaan dringende reden geslaagd.

Toewijzing van de aanzegvergoeding niet in strijd met redelijkheid en billijkheid, vanwege twijfel over schriftelijke aanzegging.

Werknemer die – zonder toestemming – tijdens werktijd naar huis is gegaan, is ten onrechte op staande voet ontslagen. Werkgeefster had moeten begrijpen dat werknemer niet in staat was zijn werkzaamheden te verrichten.