Ontbinding arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:686 BW in eerste aanleg onterecht toegewezen. Wel sprake van verwijtbaar handelen van werknemer (e-grond). Transitievergoeding toegewezen, geen aanleiding tot betaling billijke vergoeding.

Onrechtmatige concurrentie door ex-werknemer door een concurrerend bedrijf op te richten en leveranciers/klanten van ex-werkgever te benaderen? Voor vaststellen aansprakelijkheid en eventuele schade doorverwezen naar de rol.

De getuigenverklaringen van de voorbewerker, de autospuiter en de schademanager zijn zodanig gedetailleerd en overtuigend dat daarmee als dringende reden voldoende is komen vast te staan dat werknemer opdracht heeft gegeven onder werktijd en met materialen van werkgeefster de auto van een voormalig medewerker te spuiten.

Niet is vast komen te staan dat de vloer waar werkneemster is gestruikeld/uitgegleden vochtig was. Bovendien heeft werkgeefster voldoende maatregelen getroffen ter voorkoming van een ongeval. Werkgeefster heeft haar zorgplicht dan ook niet geschonden.

Dat aannemelijk is dat de functietoeslag diende als compensatie voor kleine werkzaamheden, maakt niet dat vaststaat dat werknemer ‘frequent en structureel meer uren dan werktijd heeft genoteerd dan hij daadwerkelijk heeft gewerkt’. Werkgeefster mag zich hier nader over uitlaten.

Werkgever heeft door werknemer niet te horen een groter risico genomen dat de ontslagreden niet aanstonds duidelijk is. Werkgever is onvoldoende concreet geweest en het hof kan er niet van uitgaan dat werknemer wist wat hem werd verweten.

De ontslagredenen waren werknemer op 18 juli 2019 voldoende duidelijk. Dat pas in de ontslagbrief de redenen zijn geconcretiseerd en werknemer de brief pas op 30 juli 2019 heeft ontvangen, staat er niet aan in de weg dat het ontslag onverwijld is gegeven.

Werknemer die zich tijdens werktijd op plekken bevond waar hij niet hoorde te zijn, heeft verwijtbaar gehandeld. Arbeidsovereenkomst terecht ontbonden door de kantonrechter.

Een ontbindende voorwaarde heeft geen werking, als de wil van werkgever een (doorslaggevende) rol heeft gespeeld bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

Opdrachtnemer ten onrechte aan relatiebeding gehouden, sprake van ongeoorloofde belemmering. Belemmeringsverbod artikel 9a lid 1 Waadi ook van toepassing op uitzending van een ‘zzp’er’.