Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 3 februari 2015
ECLI:NL:GHSHE:2015:312

werknemer/werkgever

Werkgeversaansprakelijkheid. Was het gevaar voor het ontstaan van lage rugklachten bij werknemer als gevolg van laad- en loswerkzaamheden met behulp van rolcontainer/handpompwagen, eind jaren ’90, voor de werkgever kenbaar?

Feiten

Werknemer is sinds 1998 als vrachtwagenchauffeur in dienst bij (de rechtsvoorganger van) X. In het najaar van 1999 is werknemer diverse malen wegens rugklachten uitgevallen. Begin 2000 is werknemer definitief uitgevallen en sindsdien heeft hij bij X geen werkzaamheden meer verricht. De behandelend artsen hebben bij werknemer geen specifieke afwijkingen kunnen vaststellen die als directe oorzaak van de klachten kunnen gelden. Werknemer vordert onder meer X te veroordelen tot het vergoeden van de door hem geleden en nog te lijden schade. In het (eind)vonnis in eerste aanleg van 26 april 2012 zijn de vorderingen van werknemer afgewezen. Tegen dit vonnis komt werknemer op in hoger beroep. Het hof heeft bij tussenvonnis van 18 februari 2014 een comparitie van partijen gelast. De comparitie heeft plaatsgevonden.

Oordeel

Werknemer is opgekomen tegen de bewijslastverdeling en het oordeel van de kantonrechter inhoudende dat een mate van waarschijnlijkheid van 50% onvoldoende is om een causaal verband tussen werk en aandoening aan te nemen. Het hof heeft in het tussenarrest van 18 februari 2014 overwogen dat het hof opheldering wenste van het door de deskundige gegeven antwoord op vraag 1 (boven aan p. 11 van het rapport) dat ‘onvoldoende kan worden vastgesteld of er sprake is van een causaal dan wel conditioneel verband tussen de medische klachten en de in rechte vaststaande werkomstandigheden’. De deskundige heeft te kennen gegeven dat uit het gestelde boven aan p. 11 niet mag worden afgeleid dat hij van mening is dat er geen of onvoldoende causaal verband bestaat. Bij de beoordeling van deze klachten dient – met inachtneming van HR 7 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ1717 – het volgende te worden vooropgesteld. Wanneer een werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden is blootgesteld aan voor de gezondheid gevaarlijke omstandigheden (zoals hier: zware belasting) en schade aan zijn gezondheid heeft opgelopen (hier: de lage rugklachten), moet het door de werknemer te bewijzen oorzakelijk verband tussen de werkzaamheden en die schade in beginsel worden aangenomen indien de werkgever heeft nagelaten de maatregelen te treffen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden dergelijke schade lijdt. Voor de toepassing van deze regel is nodig dat de werknemer niet alleen stelt en zo nodig bewijst dat hij zijn werkzaamheden heeft moeten verrichten onder omstandigheden die schadelijk kunnen zijn voor zijn gezondheid, maar ook dat hij stelt en zo nodig aannemelijk maakt dat hij lijdt aan gezondheidsklachten die daardoor kunnen zijn veroorzaakt. De hier bedoelde regel drukt het vermoeden uit dat de gezondheidsschade van de werknemer is veroorzaakt door de omstandigheden waarin deze zijn werkzaamheden heeft verricht. Dat vermoeden wordt gerechtvaardigd door hetgeen in het algemeen bekend is omtrent de ziekte en haar oorzaken (hier dat zwaar til- en duwwerk lage rugklachten kan veroorzaken), alsook door de schending door de werkgever van de veiligheidsnorm die beoogt een en ander te voorkomen. Dit vermoeden, en daarmee van het vereiste causaal verband, ligt op grond van de algemene ervaringsregel dat belasting als waarvan hier sprake is de gestelde rugklachten kan opleveren en op grond van het deskundigenrapport tezamen met de nadere uitleg van de deskundige ter comparitie thans in voldoende mate vast. Het is derhalve aan X hetzij om aan te tonen dat een te zware belasting niet heeft plaatsgevonden, hetzij dat zij toereikende maatregelen heeft genomen ter voorkoming van schade. Alvorens X tot leveren van tegenbewijs toe te laten zal het hof eerst de resultaten van het hierna te noemen onderzoek afwachten. X dient aan te geven of zij nader bewijs wil leveren en of dit bewijs ziet op getuigenbewijs of andere vormen van bewijs. Werknemer stelt voorts aan de orde de vraag of met de rolcontainers met koelversproducten en/of verse groente en de handpompwagen met pallets die door hem in de vrachtauto gedraaid en daarna voortgeduwd moesten worden de destijds geldende (arbo)normen worden overschreden. Partijen verschillen van mening over het gewicht van die rolcontainers en pompwagen met pallets, de krachten die moesten worden uitgeoefend voor het draaien en verplaatsen daarvan en over de normen die destijds golden. Het hof acht op dit punt deskundigenonderzoek noodzakelijk. Immers als vaststaat dat normen zijn overschreden, dan zal daarin besloten liggen (liever: dan impliceert dat) dat door de werkgever arbeidsrechtelijke zorgvuldigheidseisen zijn geschonden. Partijen worden in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het aantal, de deskundigheid en de persoon van een te benoemen deskundige. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.