Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 26 juni 2018
ECLI:NL:GHSHE:2018:2736
Match International B.V./werknemer/Labourflex B.V.
Feiten
Match exploiteert een uitzend- en detacheringsbureau. Werknemer treedt op 16 september 2016 als Projectleider/Accountmanager in dienst van Match. Werknemer ontvangt sinds 17 juli 2017 geen loon meer. Hij verricht de bedongen arbeid sinds 29 juli 2017 niet meer, maar heeft zich steeds bereid en beschikbaar gehouden om die werkzaamheden uit te voeren. Match stelt zich op het standpunt dat zij per 1 april 2017 is overgenomen door Labourflex dan wel de aan haar gelieerde Poolse vennootschap Grupacon. Labrouflex stelt zich echter op het standpunt dat geen sprake is van overgang van onderneming. Werknemer vordert hoofdelijke veroordeling van zowel Match als Labourlflex tot betaling van loon vanaf 17 juli 2017. De kantonrechter overweegt dat in kort geding niet in redelijke mate zeker is dat in een bodemprocedure geoordeeld zal worden dat sprake is geweest van een overgang van onderneming en wijst de vorderingen van werknemer ten aanzien van Match toe; de kantonrechter wijst de vorderingen tegen Labourflex af. Werknemer heeft Labourflex bij exploot ex artikel 118 Rv opgeroepen om in dit hoger beroep te verschijnen en daarbij geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis waarvan beroep en, voor zover het hof zou oordelen dat sprake is geweest van een overgang van onderneming, Labourflex alsnog te veroordelen.
Oordeel
De positie van Labourflex
Het hof beantwoordt eerst de vraag of sprake is van een processueel ondeelbare rechtsvordering. Naar het oordeel van het hof is niet rechtens noodzakelijk dat een beslissing over de in dit geding aan de orde zijnde vorderingen van werknemer in gelijke zin luidt ten aanzien van zowel Match als Labourflex. Daaraan doet niet af dat bij de beoordeling van die vorderingen de vraag aan de orde is of de onderneming van Match is overgegaan naar Labourflex en dat Match en Labourflex over die vraag tegenstrijdige standpunten innemen. Over die vraag kunnen immers in gedingen tussen verschillende partijen tegenstrijdige rechterlijke oordelen naast elkaar bestaan. Dat geldt temeer als de vorderingen voorlopige voorzieningen in kort geding betreffen. Reeds op grond van het voorgaande kunnen de tegen Labourflex in dit hoger beroep gerichte vorderingen niet worden toegewezen. Het vonnis van de kantonrechter in het geding tussen werknemer en Labourflex tot afwijzing van de vorderingen van werknemer kan alleen worden vernietigd in een hoger beroep van werknemer tegen dat vonnis en dat is in deze zaak niet aan de orde.
Overgang van onderneming
De door Match gestelde overgang van onderneming komt naar het oordeel van het hof niet met de vereiste hoge mate van aannemelijkheid vast te staan. Ten eerste is onvoldoende duidelijk geworden dat het overgrote deel van de werknemers van Match naar Labourflex is overgegaan. Ten tweede heeft Match onduidelijkheid laten bestaan over de (mondelinge) overeenkomst die volgens haar aan de overgang van onderneming ten grondslag ligt. Kernelementen van de gestelde overnameovereenkomst als de datum van overgang van de onderneming, welke werknemers nu precies wel, en welke niet, zouden overgaan, wie de verkrijgende vennootschap(pen) was of waren (Labourflex en/of Grupacon) en de prijs waarvoor de onderneming is overgegaan, zijn door Match niet of onvoldoende opgehelderd.