Bewijsopdracht inzake uitvoering van de bonusregeling.

Werknemer heeft gedurende zijn arbeidsongeschiktheid geen recht op 100% loondoorbetaling op grond van de cao, geen recht (meer) op uitbetaling van vakantie-uren en geen recht op een aanvulling van 20% op de IVA-uitkering uit hoofde van een vrijwillige WAO-Excedentverzekering.

Is het tussen partijen geldende nevenwerkzaamhedenbeding nietig of ongeldig?

Werkgever heeft met nabetaling aan werknemer van ruim € 5.600 bruto de verschuldigde hoofdsommen voldaan.

Werkgever heeft met nabetaling aan werknemer van ruim € 8.000 de verschuldigde hoofdsommen voldaan. Vordering tot betaling van bonus over 2017 en 2018 toegewezen tot bedrag van € 2.660, waarbij wettelijke verhoging is gematigd tot 10%.

Tussenarrest. Werkgever krijgt gelegenheid zich uit te laten over berekening werknemer ten aanzien van (mogelijk) achterstallig ziekengeld en diens aanspraak op een bonus over 2017 en 2018.

Ontslag op staande voet houdt geen stand, hoewel werknemer verkopen niet op de kassa aansloeg en geld uit de kassa in zijn broekzak stopte. Niet is gebleken dat werknemer zakjes wiet heeft afgeroomd.

Ontslag op staande voet houdt geen stand, hoewel werknemer verkopen niet op de kassa aansloeg en geld uit de kassa in zijn broekzak stopte. Niet is gebleken dat werknemer zakjes wiet heeft afgeroomd.

Niet aannemelijk dat werknemer ten tijde van indiensttreding wist of behoorde te weten dat zijn oogaandoening en gezichtsvelddefecten zodanig ernstig waren dat die hem beletten werkzaam te zijn in functie van brug- en sluisbedienaar. Beroep op dwaling slaagt niet. Hof wijst lager bedrag aan billijke vergoeding toe (€ 5000).

Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt geacht voor dezelfde tijd en op dezelfde voorwaarden te zijn voortgezet (art. 7:668 lid 4 sub a BW), nu werkgever niet aan aanzegverplichting heeft voldaan en werknemer zijn werkzaamheden heeft voortgezet.