Naar boven ↑

Update

Nummer 35, 2017
Uitspraken van 22-08-2017 tot 28-08-2017
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

AR Annotatie Laagland: Het Nederlandse stakingsrecht en de vrijheid van vestiging: de ultimum-remediumtoets in volle glorie hersteld
Graag wijzen wij u op de nieuwe AR Annotatie van Femke Laagland bij AR 2016-1492. In deze annotatie analyseert Laagland de reikwijdte van het stakingsrecht en vrij verkeer van vestiging. Op basis van recente rechtspraak van het Hof van Justitie EU leidt Laagland af dat een beperking van vrijheid van vestiging aanwezig kan zijn, indien een buitenlandse moeder de aandelen houdt van de dochter, terwijl overigens het geschil met de dochter louter nationaal is. Dit brengt met zich dat in veel gevallen sprake zou kunnen zijn van een toetsing aan de Viking en Lavall-doctrine, waarbij de toetsing of staking geoorloofd is toch weer aan de hand van het ultimum-remediumcriterium plaatsvindt, waar de Hoge Raad de laatste jaren nu juist een andere richting lijkt te kiezen (Enerco- en Amsta-arresten). Klik hier om de noot te lezen.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

OK: ontstaan van medezeggenschapsvacuüm na gedeeltelijke inpassing nieuwe structuur maakt besluit onredelijk
In AR 2017-1035 oordeelt de OK over het afsplitsen van een deel van de onderneming en integratie daarvan in de FedEx-structuur. Een gevolg van het bestreden besluit is dat een deel van de werknemers van TNT (de managing directors) niet langer onder de medezeggenschap van de ondernemingsraad van het hoofdkantoor van TNT of van de COR valt, terwijl die werknemers, ook na indiensttreding bij FIB, feitelijk (mede) werkzaam blijven voor de onderneming van TNT, die vooralsnog niet is geïntegreerd met de onderneming van FedEx. Gegeven het feit dat er vooralsnog geen medezeggenschapsorgaan bij FIB is ingesteld, is er derhalve als gevolg van het bestreden besluit voor deze werknemers een vacuüm in de medezeggenschap ontstaan. Naar het oordeel van de Ondernemingskamer had van TNT, gelet op het bepaalde in artikel 25 lid 3 WOR, verwacht mogen worden dat zij maatregelen zou hebben genomen om de continuïteit van de medezeggenschap van deze werknemers te waarborgen, in afwachting van de vormgeving van de medezeggenschap bij de daadwerkelijke integratie van beide ondernemingen. De toezegging van TNT in het bestreden besluit om zich in te spannen medezeggenschap binnen FIB op korte termijn vorm te geven, acht de Ondernemingskamer te vaag.

Afwijzing e-grond omdat deskundigenoordeel artikel 7:671b lid 5 BW niet pas voor het eerst in hoger beroep kan worden overgelegd
In AR 2017-1044 oordeelt de rechter over het deskundigenoordeel ex artikel 7:671b lid 5 BW. Uit de wetgeschiedenis met betrekking tot artikel 7:629a BW volgt dat de deskundigenverklaring uit dat artikel een verplicht voorportaal vormt voor toegang tot de rechter. Het hof verwijst naar passages uit de memorie van toelichting bij de Wet uitbreiding loondoorbetalingsverplichting bij ziekte en de wetsgeschiedenis bij de Wet verlenging loondoorbetalingsverplichting bij ziekte, waarbij het vereiste van een deskundigenverklaring in artikel 7:629a BW is uitgebreid voor geschillen over de nakoming van de re-integratieverplichtingen door de werknemer. De hierin gegeven ratio voor het vereiste van een deskundigenverklaring op grond van artikel 7:629a BW, geldt naar het oordeel van het hof tevens voor het vereiste van een deskundigenverklaring op grond van artikel 7:671b lid 5 BW. De wetgever heeft ook nadrukkelijk aangesloten bij artikel 7:629a BW door naar dit artikel te verwijzen in artikel 7:671b lid 5 onderdeel b BW en door het opnemen van de tenzij-bepaling dat het overleggen van de deskundigenverklaring in redelijkheid niet van de werkgever kan worden geëist (zie Kamerstukken II 2014/15, 33988, 3, p. 12). Met de ratio van zowel artikel 7:629a BW als artikel 7:671b lid 5 BW is onverenigbaar dat de deskundigenverklaring pas voor het eerst in hoger beroep wordt overgelegd.

Werknemers weer terug bij oorspronkelijke werkgever na opzegging overeenkomst bij contractsoverneming (art. 6:159 BW)
In AR 2017-1036 oordeelt de kantonrechter over de gevolgen van contractsoverneming nadat de overnameovereenkomst (de mantelovereenkomst) tussen werkgever I en II wordt opgezegd. De mantelovereenkomst kwalificeert voor wat betreft de overdracht van de arbeidsovereenkomsten als een akte in de zin van artikel 6:159 BW (contractsoverneming). Aan de overdracht van de rechtsverhouding heeft werknemer meegewerkt. Hij heeft immers, weliswaar op grond van (mogelijk onjuiste en in ieder geval onvolledige) voorlichting van de kant van werkgeefster, aangenomen dat zijn arbeidsovereenkomst met ingang van 1 maart 2014 was overgegaan op werkgever II en is om die reden werkgever II als zijn werkgever gaan beschouwen. Uit de mantelovereenkomst blijkt echter ook dat de contractsoverneming voor bepaalde tijd is aangegaan en tussentijds opzegbaar was. De schriftelijke opzegging van de mantelovereenkomst door werkgever II per e-mail van 1 oktober 2014 heeft aan de contractsoverneming dus een einde gemaakt. Daardoor is werknemer vanaf 6 oktober 2014 weer in dienst van werkgeefster en heeft werkgeefster de arbeidsovereenkomst met werknemer weer teruggekregen.

Kantonrechter bevoegd te oordelen over aftoppingsregeling in Sociaal Plan ABN AMRO, daar interne geschillencommissie onbevoegd is
In AR 2017-1038 staat de vraag centraal of de kantonrechter bevoegd is een oordeel te geven over de nietigheid van de aftoppingsregeling in het Sociaal Plan van ABN AMRO wegens strijdigheid met artikel 13 WGBLA of de arbitragecommissie. Naar het oordeel van de rechter gaat de arbitragecommissie over de toepassing en toepasselijkheid van het Sociaal Plan en niet over de vraag of een bepaling die van toepassing is, mogelijk in strijd is met de WGBLA. Omdat inmiddels een procedure bij het Hof Amsterdam aanhangig is, wordt de zaak aangehouden.

AR Poll
80% is het oneens met de stelling: ‘Uitsluiting transitievergoeding bij AOW is in strijd met WGBL/EU-recht.’
De nieuwe stelling luidt: ‘Deliveroo-zzp’ers zijn werknemers.’
Breng hier uw stem uit.

Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hof

Rechtbank