Naar boven ↑

Update

Nummer 8, 2019
Uitspraken van 20-02-2019 tot 25-02-2019
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

Hoge Raad: ook tijdens aangeklede schikkingscomparitie geldt SIPOR-norm
In AR 2019-0212 herhaalt de Hoge Raad zijn SIPOR-norm: meervoudigekamerzitting is uitgangspunt. Als na een meervoudige kamer een rechter-commissaris alleen een comparitie doet, maar meer informatie dan alleen wat inlichtingen voor het beproeven van een schikking wordt ontvangen en een van de procespartijen een meervoudige voortzetting wenst, dient hieraan in beginsel gehoor te worden gegeven.

Vordering ORT-compensatie tijdens vakantieverlof in strijd met artikel 6:248 BW
In AR 2019-0206 en 2019-0207 staat tweemaal de cao Particuliere Beveiliging centraal. Dezelfde werkgever wordt in de ene zaak wel en in de andere zaak niet veroordeeld tot nabetaling van ORT over de periode dat de cao enkel het ‘basisloon’ voorschreef. Hoewel de cao-bepaling in beide zaken nietig, want in strijd met EU-recht, wordt bevonden, acht de rechter in AR 2019-0207 dat werknemer in de opvolgende cao door een extra loonsverhoging van 0,5% voldoende is gecompenseerd voor dit nadeel. Het alsnog vorderen van deze ORT zou leiden tot ‘dubbele compensatie’. De andere rechter meent dat de cao-norm hem de ruimte niet biedt deze ‘bedoeling van partijen’ uit de tekst van de cao af te leiden.

Gebondenheid cao door middel van incorporatie, ook nadat FNV geen partij meer bij cao is
In AR 2019-0209 gaat het hof in op de vraag of werknemers krachtens lidmaatschap en/of incorporatie gebonden zijn aan een cao. De uitleg van het incorporatiebeding (cao-norm of Haviltex), nawerking en standaardcao’s komen aan bod. Uiteindelijk oordeelt het hof dat FNV-leden door middel van incorporatie aan de nieuwe cao zijn geboden, ondanks het feit dat ‘hun’ partij niet langer partij is bij de cao.

Anti-ronselbeding is geen concurrentiebeding, maar wel in strijd met diverse grondrechten
In AR 2019-0192 oordeelt de kantonrechter onder meer over het anti-ronselbeding. Volgens de rechter is het beding niet te vatten onder het bereik van artikel 7:653 BW, maar wel onder artikel 7:611 BW. In het specifieke geval acht de rechter het geformuleerde beding in strijd met ‘vrijheid van verplaatsing, het recht op privacy en het recht op vrije meningsuiting’. Bijgevolg kan de werkgever zich niet op het beding beroepen. Bovendien worden de belangen van de werkgever (in de regel) door de aanwezigheid van een geheimhoudingsbeding reeds beschermd.

Schending zorgplicht (burn-out) wegens niet serieus onderzoeken herhaalde klachten van werknemer over leidinggevende
Het hof oordeelt over de zorgplichtschending na een burn-out wegens slechte verhouding met een leidinggevende, het volgende. De zorgplicht voor de werkgever houdt in dat hij voor het verrichten van arbeid ook met betrekking tot de psychosociale arbeidsbelasting zodanige maatregelen treft en aanwijzingen geeft als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Wanneer een werknemer zich herhaaldelijk met dezelfde klachten over het gedrag van een leidinggevende wendt tot zijn werkgever, al dan niet via P&O/HRM, dan ligt het naar goed werkgeverschap op de weg van de werkgever deugdelijk onderzoek te verrichten om de feiten vast te stellen. De deskundige stelt het causaal verband tussen werk en schade vast (AR 2019-0195).

Red.: Conceptwetsvoorstel ‘recht op onbereikbaarheid van de werknemer’ sluit aan op deze uitspraak, waar het de verantwoordelijkheid betreft van de werkgever zorg te dragen voor beleid psychosociale arbeidsbelasting tegen te gaan.

Snuiven tijdens personeelsfeest leidt tot billijke vergoeding van anderhalve maand loon
In AR 2019-0188 staat de vraag centraal of werkgever werkneemster terecht op staande voet heeft ontslagen nadat zij tijdens een personeelsfeestje cocaïne heeft gebruikt en aan collega’s aangeboden. De kantonrechter relativeert: ‘Het gebruik van cocaïne wordt in brede kring als maatschappelijk onwenselijk beschouwd en het bezitten, aanbieden of verhandelen van cocaïne is zelfs een strafbaar feit. Anderzijds is het gebruik van cocaïne in bepaalde kringen zo niet gemeengoed, dan toch in ieder geval tamelijk wijd verbreid. Dat werknemer cocaïne zelf gebruikt en een kleine hoeveelheid aanbiedt aan een collega is derhalve enerzijds wellicht onwenselijk of zelfs strafbaar, maar anderzijds een maatschappelijke realiteit, die niet als zeldzaam dient te worden gezien. De berichten in de media over metingen in onder meer het afvalwater van de gemeente Amsterdam wijzen in die zin op uitgebreid gebruik van cocaïne en het onderscheppen van grote hoeveelheden cocaïne door de douane in onder meer de haven van Rotterdam wijzen in de richting van het gebruik van aanzienlijke hoeveelheden cocaïne.’ Naar het oordeel van de kantonrechter is in dit geval de band met het werk te ver verwijderd. Het personeelsfeest is georganiseerd door de personeelsvereniging op een locatie ver verwijderd van de werklocatie. De inmenging van de werkgever is beperkt. Bovendien dragen de werknemers zelf hun kosten. De billijke vergoeding wordt, nu het gedrag van werkneemster laakbaar is en daarmee haar arbeidsovereenkomst eindig, bepaald op anderhalve maand loon.

Vragen of opmerkingen

Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hoge Raad

Hof

Rechtbank