Loonsanctie: werkgever heeft zonder deugdelijke grond onvoldoende re-integratie-activiteiten verricht; volgen van onjuiste visie bedrijfsarts komt voor rekening van werkgever.

Medische beoordeling ontbeert voldoende feitelijke grondslag; verzekerde heeft recht op ziekengeld.

Aanzegrechtspraak ook van toepassing bij de heroverweging na bezwaar tegen een beëindiging van de ZW-uitkering op grond van artikel 19aa ZW.

Herziening arbeidsongeschiktheidsuitkering met terugwerkende kracht leidt niet tot strijd met het rechtszekerheidsbeginsel. Appellant heeft zijn inlichtingenplicht geschonden.

Besluit inzake re-integratiemogelijkheden zorgvuldig, begrijpelijk en overtuigend tot stand gekomen; appellante is terecht in staat geacht mee te kunnen werken aan passende re-integratieactiviteiten.

Geen sprake van direct causaal verband tussen de zwangerschap en/of bevalling en de daarna bestaande arbeidsongeschiktheid.

De eisen die de Centrale Raad van Beroep heeft gesteld aan de medische beoordeling door een verzekeringsarts naar aanleiding van het arrest Korosec gelden ook voor een beoordeling op grond van de artikelen 19aa en 19ab ZW. De Raad ziet geen aanleiding om een deskundige te benoemen.

De door verzoekster gedane betalingen ter hoogte van 70% van het laatstverdiende loon in het derde ziektejaar vloeit niet rechtstreeks voort uit verzoeksters re-integratieverplichtingen. In het geval van de ten onrechte opgelegde loonsanctie kan dan niet worden gezegd dat die betalingen een op UWV te verhalen schadepost vormen.

Gelet op de persoonlijke situatie van werknemer kan uit het feit dat er slechts drie sollicitaties zijn gedaan niet worden geconcludeerd dat appellante onvoldoende re-integratie-activiteiten heeft verricht.

UWV heeft niet deugdelijk gemotiveerd waarom werkgever niet aan haar re-integratieverplichtingen heeft voldaan. Het besluit strekkende tot een loonsanctie moet worden herroepen.