Naar boven ↑

Update

Nummer 17, 2018
Uitspraken van 18-04-2018 tot 23-04-2018
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

AR Annotatie Zef Even: Een OJ’tje…
Graag wijzen wij u op de AR Annotatie van Zef Even (AR 2018-0357) waarin hij uitvoerig ingaat op de bewijslast en bewijskracht in arbeidszaken, meer in het bijzonder in geval van samenloop met strafzaken. Even analyseert onder meer aan de hand van de ‘16-februari-beschikkingen’ de rol van het bewijsrecht in ontslagzaken alsmede het aspect van artikel 6 lid 2 EVRM in geval van samenloop met de strafrechtelijke onschuldpresumptie die in beginsel niet geldt in civiele zaken. Een absolute ‘must read’ voor de procesjurist! Klik hier om de noot te lezen.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

Uitsluiting AOW-gerechtigden van transitievergoeding is geen verboden vorm van leeftijdsdiscriminatie
In AR 2018-0504 oordeelt de Hoge Raad over de prejudiciële vragen van de Kantonrechter Utrecht (AR 2017-0890) inzake het uitsluiten van AOW-gerechtigden van de transitievergoeding (art.7:673 lid 7 BW). Naar het oordeel van de Hoge Raad is het leeftijdsonderscheid objectief gerechtvaardigd. Het voorkomen dat personen die in de regel niet langer zijn aangewezen op het verrichten van arbeid om in hun levensonderhoud te voorzien, toch recht hebben op een transitievergoeding, is een legitiem doel. Voorts is de regeling passend en noodzakelijk. Het feit dat niet alle werknemers een volledig AOW-uitkering toekomt, doet aan het voorgaande niet af. De praktische uitvoerbaarheid van de regeling verzet zich hiertegen. Of het voorgaande ook geldt in geval de werknemer de AOW-leeftijd nog niet heeft bereikt (bijvoorbeeld bij prepensioenontslag) laat de Hoge Raad in het midden.

Permanent gedetacheerde payrollwerknemer gaat mee over bij overgang van schoonmaakwerkzaamheden
In AR 2018-0480 staat de vraag centraal of een via het uitzendbureau permanent gedetacheerde werknemer aan opdrachtnemer mee overgaat naar de nieuwe opdrachtnemer van een schoonmaakobject. Uit Albron volgt namelijk dat permanent gedetacheerde medewerkers bij overgang van onderneming mee overgaan, ook al zijn zij formeel niet in dienst bij het over te dragen onderdeel. Bij payroll is sprake van een arbeidsovereenkomst met een permanent karakter met de inlener. Nu in Albron afstand is gedaan van de leer dat de werknemer een arbeidsovereenkomst dient te hebben met de vervreemder van de overgaande onderneming dient dit ook te gelden voor de payrollconstructie. De ingeleende werknemer gaat bij overgang van onderneming mee over en geniet dezelfde bescherming als de werknemers die rechtstreeks in dienst zijn van een overdragende werkgever.

Stilzwijgende instemming werknemer met halvering arbeidsomvang, geen gecamoufleerd deeltijdontslag
In AR 2018-0482 staat de vraag centraal of werkgever er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de arbeidsomvang van werknemer inmiddels stilzwijgend is gehalveerd. Werknemer verrichtte ruim vijf jaar passende arbeid van 20 uur (in plaats van 40 uur). Hoewel werknemer weigerde een aangepaste arbeidsomvang te ondertekenen, mocht de werkgever in casu erop vertrouwen dat werknemer stilzwijgend heeft ingestemd met de aangepaste urenomvang (halvering). De passende arbeid is in dit geval nieuw bedongen arbeid geworden. Van strijdigheid met het gesloten ontslagstelsel is geen sprake, nu het UWV de mogelijkheid openlaat dat bij langdurige arbeidsongeschiktheid na afloop van de periode van 104 weken de rechter vaststelt dat de aangeboden passende arbeid (zowel qua duur als qua inhoud) de bedongen arbeid wordt.

(Anti)ronselbeding valt onder artikel 7:653 BW
In AR 2018-0485 oordeelt de rechter dat een (anti)ronselbeding onder het bereik van artikel 7:653 BW valt. De kantonrechter is van oordeel dat werkneemster door het niet mogen ‘wegtrekken’ van personeel van ABAB en/of het bewegen van personeel van ABAB bij een andere werkgever in dienst te treden wordt beperkt in haar werkzaamheden bij haar volgende werkgever. De functie van werkneemster was en is namelijk het werven van personeel en hiertoe wordt zij door het ronselbeding beperkt. Nu ABAB geen schriftelijke motivering heeft opgenomen in de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd waaruit blijkt dat het ronselbeding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- en dienstbelangen, is het ronselbeding nietig.

Vragen of opmerkingen

Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hoge Raad

Hof

Rechtbank