Naar boven ↑

Update

Nummer 43, 2020
Uitspraken van 23-10-2020 tot 27-10-2020
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

KLM hoeft niet mee te werken aan instellen cao-ontslagcommissie
In AR 2020-1250 oordeelt ook het hof over de vordering van VNC tot toepassing van het lifo-beginsel, althans het instellen van de cao-ontslagcommissie. Het lifo-beginsel heeft weliswaar decennia lang in de cao’s gestaan, maar is al die tijd in strijd geweest met de dwingend voorgeschreven ontslagvolgorde in het Ontslagbesluit (oud), terwijl – naar hiervoor reeds is overwogen – met de invoering van de WWZ in 2015 de rechtsgeldigheid van het lifo-beginsel afhankelijk werd gemaakt van de tweede – tegelijkertijd te vervullen – cumulatieve wettelijke voorwaarde van instelling van een ontslagcommissie. Naar de tekst genomen is artikel 4.3 van de cao bij gebreke van een ontslagcommissie dus ongeldig. Niettemin is het denkbaar dat werknemers gerechtvaardigde rechtens te respecteren verwachtingen ontlenen aan een in beginsel ongeldige cao-bepaling, indien deze door de werkgever in de praktijk wordt of werd toegepast. Daarvan is in het onderhavige geval niet gebleken. VNC heeft in dit verband weliswaar gesteld dat indien een werkgever onder het oude recht de keuze maakte voor de ‘ontbindingsroute’ via de kantonrechter, wel degelijk betekenis toekwam aan de bij cao bepaalde ontslagvolgorde, maar zij heeft deze stelling in het licht van de gemotiveerde betwisting van KLM niet onderbouwd en toegelicht. Beide partijen hebben ter zitting in hoger beroep desgevraagd verklaard dat het lifo-beginsel nooit eerder is toegepast door KLM. Bovendien geldt dat bij de uitleg van deze bepaling de ontslagvolgorde aan de orde is. Dit raakt de rechtspositie van werknemers, waardoor een extensieve uitleg van de bepaling (daargelaten de cao-norm) niet voor de hand ligt. Zie ook de kantonrechter in eerste aanleg (AR 2020-0730).

Ontbinding op ambtshalve aangevulde i-grond met 1,5 transitievergoeding
In AR 2020-1267 oordeelt de kantonrechter over een geschil tussen werkgeefster en haar enige werkneemster dat van een voldragen g-grond geen sprake is, omdat de (twee) mediation(s) vroegtijdig zijn gestaakt, waardoor van een ‘duurzame verstoring’ geen sprake is. De verstoring is het gevolg van verschil van inzicht over de wijze waarop en het tempo waarin werkneemster moet re-integreren. De kantonrechter ziet wel in dat partijen uit elkaar moeten, daar de bijzondere werkrelatie (werkneemster is de enige werknemer van werkgeefster) met zich brengt dat een voortzetting van het dienstverband in deze omstandigheden niet opportuun is. De i-vergoeding wordt maximaal toegepast. Door het toekennen van een i-vergoeding is ook het intrekkingsrecht ex artikel 7:686a lid 6 BW van toepassing.

Ex-Ryanairpiloten hebben recht op transitievergoeding wegens ernstig verwijtbaar gedrag. Stelsel van de wet verzet zich tegen additionele schadevergoeding wegens ontslag(name)
In AR 2020-1242 t/m AR 2020-1247 oordeelt de kantonrechter dat Ryanair met de dreiging en uiteindelijk de effectuering van de sluiting van basis Eindhoven, het collectief onderhandelingsspel te hard heeft gespeeld en werknemer daarmee te ernstig onder druk heeft gezet. Hoewel juist is, zoals Ryanair aanvoert, dat een werkgever een staking niet lijdzaam over zich heen hoeft te laten komen, moet voor een geslaagd beroep op de bescherming van lid 4 wel de doeltreffende uitvoering van het onderhandelingsrecht zijn gediend. Volgens zijn eigen stellingen, onderbouwd met stukken, had Ryanair al op 3 september 2018 besloten de basis op grond van bedrijfseconomische redenen te sluiten. Door in de betreffende brieven te dreigen met sluiting van de basis bij verdere stakingsacties en aan te dringen op samenwerking om dit te voorkomen, terwijl dit besluit al was gevallen en dus aangenomen kan worden dat Ryanair niet werkelijk openstond voor onderhandelingen, valt niet in te zien hoe deze reactie onder de door artikel 6 lid 4 ESH geborgde strijdmiddelen valt. Dat werknemers het vertrouwen volkomen kwijt zijn geraakt en daarom zelf ontslag hebben genomen (opzegging) is door toedoen van het ernstig verwijtbaar gedrag van Ryanair, zodat zij recht hebben op de transitievergoeding. Voor een additionele ontslagvergoeding op grond van artikel 7:611 BW is geen ruimte, nu de wet uitdrukkelijk en uitputtend voorziet in de (schade)vergoedingen bij ontslag en daarbuiten geen ruimte is voor additionele vergoedingen.

Aanzegboete ziet niet op schending ‘voorwaarden waaronder de werkgeefster de arbeidsovereenkomst wil voortzetten (sub b)’
Het Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in AR 2020-1249 over de aanzegplicht dat met de combinatie van een gesprek en de e-mail dat de voortzetting van de arbeidsovereenkomst wel goed zal komen, is voldaan aan de aanzegging sub a (wel of niet verlengen). Dat werkgever niet tevens ‘de voorwaarden waaronder de verlenging plaatsvindt’ heeft vermeld, leidt niet tot betaling van een aanzegboete. Anders dan werknemer heeft aangevoerd is de aanzegvergoeding blijkens artikel 7:668 lid 3 BW uitsluitend verschuldigd als de verplichting als bedoeld in lid 1 onder a BW van dit artikel niet is nagekomen.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hof

Rechtbank