Naar boven ↑

Update

Nummer 11, 2021
Uitspraken van 11-03-2021 tot 17-03-2021
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

AR Annotatie Kim Hakvoort: Vervaltermijn volgens de Hoge Raad
Graag wijzen wij u op de nieuwe AR Annotatie van Kim Hakvoort bij AR 2021-0139 over (de berekening van) vervaltermijnen. In de buitengewoon scherpe annotatie licht Hakvoort de uitspraak van de Hoge Raad toe en voorziet zij de uitspraak van praktische wenken voor de praktijk. Klik hier om de noot te lezen.

Arbeidsmarktbeleid onder VVD-D66-CDA (???)
Gisteren vonden de Tweede Kamerverkiezingen 2021 plaats. De (voorlopige) uitkomsten laten zien dat een coalitie VVD-D66-CDA (met wellicht nog een vierde partij) een reële mogelijkheid biedt op een snelle formatie. Wat betekent dit voor het arbeidsrecht als we de verkiezingsprogramma’s ‘op elkaar leggen’?

De volgende elementen keren in alle verkiezingsprogramma’s terug:

  1. loondoorbetaling bij ziekte naar 12 maanden (voor mkb), tweede ziektejaar gecollectiveerd;
  2. basisarbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp en goede toegang tot pensioen voor zzp;
  3. minimumloon omhoog;
  4. WW-uitkeringen eerste maanden omhoog;
  5. individuele ontwikkel- en leerbudgetten;
  6. vast moet aantrekkelijker/de norm worden (‘hoe?’ is niet even duidelijk).

Modernisering van het ontslagrecht (inclusief vergoedingen) wordt genoemd door VVD en CDA. D66 ziet het liefst een opslag op minimumloon voor flexwerkers, CDA wenst flex terug te brengen terwijl VVD flex van belang acht en de transitievergoeding niet verschuldigd bij niet verlengen jaarcontract. Zo is er nog een aantal verschillen, maar lijkt er overwegend veel bijval en sympathie te zijn voor de hervormingsvoorstellen van de commissie-Borstlap. Kortom, de komende regeringsperiode zou zomaar van invloed kunnen zijn op ons arbeidsrecht. To be continued…

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

HvJ EU: beschikbaarheidsdiensten vormen wachttijd bij objectieve beperkingen vrij invulling van tijd
In AR 2021-0313 en AR 2021-0314 verduidelijkt het Hof van Justitie EU het begrip ‘arbeidstijd’ in de zin van artikel 2 Arbeidstijdenrichtlijn bij beschikbaarheidsdiensten. In de eerste zaak gaat het om permanente beschikbaarheid van een bevelhebber interventieteam van de brandweer die binnen 20 minuten in volledige uitrusting op locatie moet zijn. De tweede zaak betreft een technicus die voor twee zendmasten 24-uursdiensten draait, waarvan 12 actief aan het werk. Het Hof scherpt zijn Matzak-jurisprudentie aan en komt met een genuanceerde benadering wanneer beschikbaarheidsdiensten wel en wanneer ze niet als arbeidstijd kwalificeren. De mate waarin een werknemer objectief gezien wordt belemmerd zijn tijd vrij in te vullen is daarin bepalend. Organisatorische kwesties als de – eigen – keuze ver van de werkgever te wonen in beginsel niet. Ook als de tijd niet als arbeidstijd (maar als rusttijd) moet worden beschouwd, kan de psychosociale belasting van werknemers met zich brengen dat de arbeidsdiensten niet permanent mogen plaatsvinden.

Twee keer liquidatietarief wegens intrekken ontslag op staande voet, nadat werknemer verzoekschrift heeft ingediend
In AR 2021-0310 oordeelt de kantonrechter naar aanleiding van ontslag op staande voet over het (ontbreken van) belang van de vernietigingsprocedure na intrekking door de werkgever. Weliswaar kan werkgever niet eenzijdig het ontslag op staande voet intrekken, maar gezien het verzoek van werknemer tot vernietiging van de opzegging, is de kantonrechter van oordeel dat werknemer feitelijk instemt met de intrekking van het ontslag op staande voet. De kantonrechter is niet verplicht in alle gevallen het liquidatietarief toe te passen. In het onderhavige geval zal de kantonrechter van een hoger tarief uitgaan. Redengevend is dat werkgever door het geven van een ontslag op staande voet werknemer ertoe genoodzaakt heeft om een verzoekschrift in te dienen, en dus kosten te maken, en dat werkgever vervolgens zelf eenzijdig tot het oordeel is gekomen dat het ontslag op staande voet moet worden ingetrokken.

Mondkapjesweigeraar alsnog ontslagen
In AR 2021-0303 zien we het vervolg op AR 2021-0056 waarin het kort geding over de mondkapjesplicht centraal stond. Na de uitspraak is de verhouding tussen partijen niet verbeterd. De rechter verwijt de werkgever onvoldoende inspanning te hebben verricht de verhoudingen weer te normaliseren. De billijke vergoeding is € 3.000.

Werknemer mocht redelijkerwijs erop vertrouwen dat het concurrentiebeding niet zou worden gehandhaafd
In AR 2021-0299 oordeelt het hof dat een werkgever die weet dat zijn werknemer bij de concurrent in dienst treedt en geen enkel voorbehoud maakt noch werknemer wijst op het beding en pas na drie maanden boetes vordert, de werknemer het redelijke vertrouwen heeft gegeven niet aan het beding te zijn gehouden.

Maar zie ook AR 2021-0295 en AR 2021-294 waarin handhaving van het concurrentiebeding wordt uitgesproken.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hof van Justitie van de Europese Unie

Hoge Raad

Hof

Rechtbank