Naar boven ↑

Update

Nummer 46, 2024
Uitspraken van 07-11-2024 tot 13-11-2024
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Raad van State: fundamentele aanpak ontbreekt bij wetsvoorstellen om de arbeidsmarkt te hervormen (VBAR en Flexwet)
Afgelopen maandag is het advies van de Raad van State van 7 november inzake de VBAR (zzp-wet) en Flexwet gepubliceerd. In de toelichting bij het wetsvoorstel VBAR signaleert de regering terechte knelpunten, zoals de kwetsbaarheid van schijnzelfstandigen met een zwakke arbeidsmarktpositie en de houdbaarheid en balans in het socialezekerheidsstelsel bij het toenemende aantal zelfstandigen. Maar aan de oplossing hiervan zal het wetsvoorstel volgens de Afdeling advisering slechts beperkt bijdragen. Dit komt omdat het wetsvoorstel vooral het geldende recht codificeert. Het beëindigen van het zogenoemde handhavingsmoratorium in het kader van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties zal waarschijnlijk effectiever bijdragen aan het tegengaan van schijnzelfstandigheid. Daarbij zal de Belastingdienst de wettelijke verplichting van werkgevers om de loonheffing in te houden bij werknemers weer actief gaan handhaven. Maar ook dat zal de onderliggende problematiek niet wegnemen.

Daarnaast is het de vraag in hoeverre het voorgestelde toetsingskader voor werken ‘in dienst van’ de beoordeling van arbeidsrelaties in de praktijk echt zal vereenvoudigen. Ook van het nieuwe ‘rechtsvermoeden van arbeidsovereenkomst’ kan niet meer dan een beperkte betekenis in de praktijk worden verwacht. Tot slot wijst de Afdeling advisering in haar advies erop dat wanneer bestaande arbeidsrelaties alsnog als arbeidsovereenkomst worden gekwalificeerd, dit ingrijpende gevolgen kan hebben vanwege de verschuldigdheid van pensioenpremies over voorafgaande perioden. Uit de toelichting bij het wetsvoorstel blijkt niet op welke manieren deze risico’s kunnen worden beheerst. Het advies aan de regering is om hier meer aandacht aan te besteden.

De maatregelen in het wetsvoorstel Meer zekerheid voor flexwerkers zijn vooral gericht op het duidelijker afbakenen van reeds bestaande mogelijkheden en praktijken rond flexibele arbeid. De maatregelen zullen daarom volgens de Afdeling advisering naar verwachting slechts beperkte effecten hebben.

Klik hier om het advies te lezen.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

Werkgever handelt ernstig verwijtbaar door niet in te grijpen in een jarenlang sluimerend conflict tussen twee collega’s (billijke vergoeding € 94.000)
In AR 2024-1415 oordeelt het Hof Amsterdam in navolging van de kantonrechter dat van een werkgever mag worden verwacht (meer) in te grijpen in een sluimerend conflict tussen twee collega’s waarbij de ene het functioneel gezag van de ander stelselmatig ondermijnt. Volgens het hof heeft de werkgever het conflict tussen de twee werknemers te veel op z’n beloop gelaten en onvoldoende ingegrepen. De billijke vergoeding wordt begroot op € 94.000. Ook al is de arbeidsmarkt goed, werknemer werkte in een niche (Operationele Inzet Wapensysteempresentaties in de lucht- en ruimtevaart) en heeft een eenzijdig dienstverleden (28 jaar in dienst van dezelfde werkgever) zodat niet te verwachten valt dat hij meteen een passende baan vindt.

Conflict tussen twee collega’s escaleert in arbeidsconflict met werkgever. Niet-meewerken aan redelijk voorstel tot overplaatsing van locatie A naar B, leidt tot loonstop op grond van artikel 7:628 BW
In AR 2024-1394  oordeelt de kantonrechter dat de opstelling van werknemer ertoe heeft geleid dat een rimpeling in de samenwerking is geëscaleerd tot een arbeidsgeschil tussen aanvankelijk werknemer en zijn leidinggevenden en vervolgens tussen hem en de PI Vught en uiteindelijk met DJI als geheel. Werknemer heeft verwijtbaar gehandeld. De verzoeken die DJI aan werknemer heeft gedaan, zoals het volgen van een coachingstraject, waren redelijk. De methodes die worden aangewend om problemen op de werkvloer aan te pakken vallen binnen de eigen beoordelingsruimte van een werkgever. Werknemer heeft coaching afgehouden en vervolgens is discussie ontstaan met zijn leidinggevenden, waarbij is vast komen te staan dat werknemer zich meermaals onnodig grievend heeft uitgelaten. Met zijn houding heeft werknemer zich onmogelijk gemaakt bij de PI Vught. De kantonrechter is van oordeel dat het voorstel van DJI tot overplaatsing naar de PI Dordrecht redelijk is. Vervolgens oordeelt de kantonrechter in AR 2024-1391 dat op grond van artikel 7:628 lid 1 BW als uitgangspunt geldt dat DJI verplicht is om het naar tijdruimte vastgestelde loon te voldoen, ook indien werknemer de overeengekomen arbeid geheel of gedeeltelijk niet heeft verricht, tenzij het geheel of gedeeltelijk niet verrichten van de overeengekomen arbeid in redelijkheid voor rekening van werknemer behoort te komen. Omdat werknemer zijn functie als gevolg van verwijtbaar handelen niet langer kan uitvoeren in de PI Vught en een redelijk voorstel tot overplaatsing naar de PI Dordrecht ten onrechte heeft geweigerd, dient het niet verrichten van de overeengekomen arbeid in redelijkheid voor zijn rekening te komen.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar juridisch@boom.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hof

Rechtbank