Naar boven ↑

Update

Nummer 16, 2018
Uitspraken van 13-04-2018 tot 16-04-2018
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

Zzp’er komt beroep op artikel 9a Waadi toe (verwijzingsarrest FOH-zaak)
In AR 2018-0466 oordeelt het hof over het vervolg in de FOH-zaak (AR 2017-0466). Naar het oordeel van het hof kunnen de werkzaamheden van de ex-werknemer die als zzp’er zorgwerkzaamheden ging verrichten voor een klant van de werkgever, worden aangemerkt als ‘arbeidsverhouding’ in de zin van de Uitzendrichtlijn. Bijgevolg kan artikel 9a Waadi richtlijnconform worden uitgelegd. 

CAO-loonsverhoging in mindering brengen op persoonlijke toeslag van werknemer na ovo, niet toegestaan. Harmonisatie van arbeidsvoorwaarden evenmin
In AR 2018-0475 staat de vraag centraal of de werkgever na overgang van onderneming de juiste arbeidsvoorwaarden toepast. Werknemer krijgt op basis van de zogenoemde ‘mandjesmethode’ een persoonlijke toeslag. Deze persoonlijke toeslag wordt verminderd met de cao-loonsverhogingen. Deze methodiek acht de rechter – in een zeer uitvoerig gemotiveerd vonnis – in strijd met artikel 7:663 BW. De omstandigheid dat een werkgever de arbeidsvoorwaarden van overgenomen werknemers op één lijn wil brengen met de voor haar overige werknemers geldende arbeidsvoorwaarden, moet geacht worden verband te houden met de overgang van de onderneming (zie: HvJ EU 6 november 2003, C-4/01 (Martin/SBU)). De wens tot harmonisering van arbeidsvoorwaarden kan dus geen grond opleveren om af te wijken van de wettelijke regels bij overgang van onderneming, en evenmin een grond voor wijziging van die arbeidsvoorwaarden. 

Loonsanctie wegens meermaals weigeren in te gaan op een uitnodiging van werkgever voor een gesprek om een conflict op te lossen
In AR 2018-0456 oordeelt het hof dat de werkgever terecht over mocht gaan tot het toepassen van een loonsanctie (7:628 BW) wegens het niet gehoor geven aan de meermaals gedane oproep van de werkgever om het conflict op te lossen. De ziekmelding van werknemer is niet wegens medische gronden, maar gelegen in een arbeidsconflict. Doordat werknemer bleef weigeren gehoor te geven aan een oproep dit conflict op te lossen, mag de werkgever terecht overgaan tot het staken van loon.

Studiekostenbeding in strijd met Muller/Opzeeland wegens niet glijdende schaal van terugbetaling
In AR 2018-0463 oordeelt de rechter dat studiekosten slechts op de werknemer kunnen worden verhaald, indien aan de voorwaarden van het Muller/Opzeeland-arrest is voldaan, te weten:

a. het studiekostenbeding dient de tijdsspanne vast te stellen gedurende welke de werkgever geacht wordt baat te hebben van de door de werknemer tijdens dienst studiewerkzaamheden verworven kennis en vaardigheden; 

b. het studiekostenbeding dient te bepalen dat de werknemer, indien de dienstbetrekking tijdens of onmiddellijk na afloop van de studieperiode eindigt, het loon over die periode aan de werkgever zal moeten terugbetalen; en 

c. de terugbetalingsverplichting dient te verminderen naar evenredigheid van het voortduren van de dienstbetrekking gedurende de onder a. bedoelde tijdsspanne. 

Een niet glijdende schaal van terugbetalingsverplichtingen maakt het beding niet rechtsgeldig.

Voor het vaststellen van vrijgestelde uren die niet op de WW-uitkering in mindering worden gebracht, zijn bepalend de werkzaamheden die als zelfstandige feitelijk naast de werkzaamheden in dienstbetrekking zijn verricht
In SZR 2018-0042 genoot appellant – met behoud van loon – verlof op grond van de Uitvoeringsregeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen (BAPO-verlof en BAPO-regeling), met als gevolg dat appellant al sinds 23 april 2008 feitelijk maar 30 uur per week (in plaats van 38 uur) werkzaamheden in dienstbetrekking verrichtte. De Raad bevestigt het oordeel van het UWV dat appellant de werkzaamheden als zelfstandige feitelijk niet heeft verricht náást de werkzaamheden in de dienstbetrekking in een omvang van 38 uur per week, maar in plaats daarvan. Van vrij te laten uren is dus geen sprake. Ook als een werknemer tijdens een non-actiefstelling werkzaamheden als zelfstandige gaat verrichten, is geen sprake van vrij te laten uren.

Vragen of opmerkingen

Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hof

Rechtbank