Naar boven ↑

Update

Nummer 17, 2019
Uitspraken van 24-04-2019 tot 29-04-2019
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

Ryanair handelt ernstig verwijtbaar jegens piloten. Vergoedingen van half miljoen wegens wegvallen senioriteit bij potentiële nieuwe werkgevers
In deze nieuwsbrief uitgebreid aandacht voor de Ryanair-zaken (onder meer in AR 2019-0437, AR 2019-0438, AR 2019-0439, AR 2019-0440 en AR 2019-0441). De kantonrechter oordeelt dat de beschreven gang van zaken door Ryanair ongeloofwaardig maakt dat bedrijfseconomische redenen aan de sluiting ten grondslag liggen. Ryanair heeft op verschillende manieren en op meerdere momenten ongeoorloofde druk op de piloten uitgeoefend en onvoldoende onderbouwde en/of niet-consistente redenen gegeven voor door haar genomen besluiten die ingrijpende gevolgen hebben voor de piloten. Ryanair heeft daarmee een ernstig verstoorde arbeidsverhouding veroorzaakt die ertoe heeft geleid dat werknemer zich terecht op het standpunt kan stellen dat het voor hem niet meer mogelijk is op normale wijze zijn werkzaamheden uit te oefenen. Al met al moet geconcludeerd worden dat Ryanair zich ernstig verwijtbaar heeft gedragen en dat de onwerkbare situatie die is ontstaan aan haar is te wijten. Ten aanzien van de hoogte van de billijke vergoeding weegt de kantonrechter onder andere mee dat werknemers, indien zij bij een nieuwe werkgever in dienst kunnen treden, vanwege senioriteitsbeleid geconfronteerd zullen worden met een forse inkomensachteruitgang gedurende meerdere jaren, waarbij wordt benadrukt dat zij door ernstig verwijtbaar handelen van Ryanair in deze situatie terecht zijn gekomen. De billijke vergoeding wordt vastgesteld op een bedrag van € 350.000 tot € 425.000 bruto. Daarnaast ontvangen deze werknemers hun transitievergoedingen.

(Compensabele) Transitievergoeding komt in mindering op schadevergoeding 7:658 BW
In AR 2019-0452 staat de vraag centraal of bij de afwikkeling van de schade naar aanleiding van een bedrijfsongeval, de verschuldigde transitievergoeding in mindering komt op het schadebedrag. Naar het oordeel van de rechter is dit het geval, nu beëindiging van het dienstverband na twee jaar ziekte in causaal verband staat met het schadeongeval. Dat de werkgever deze transitievergoeding gecompenseerd krijgt via het UWV in 2020, en in zekere zin ‘profijt’ heeft van de betaalde transitievergoeding, doet hieraan niet af. Het doel van de compensatieregeling is het beëindigen van slapende dienstverbanden. Dit staat los van de compensatie voor de geleden schade.

Onterecht ontslag op staande voet leidt tot billijke vergoeding van € 50.000 onder meer vanwege immateriële schade (aantasting eer en goede naam)
In AR 2019-0464 oordeelt de kantonrechter dat het tot tweemaal toe op staande voet ontslaan van een werknemer zonder dat de verwijten in rechte zijn komen vast te staan, ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever oplevert bij ontbinding op de g-grond. Bij het bepalen van de hoogte van de billijke vergoeding wordt rekening gehouden met enerzijds het relatief korte dienstverband van 4,5 jaar en anderzijds de gedragingen van werknemer die sowieso tot een einde van de arbeidsovereenkomst zouden leiden, maar dan op termijn van zes tot acht maanden. In het bijzonder komt gewicht toe aan de immateriële schade van werknemer, bestaande uit het direct ontslag in een branche waarin verkopers elkaar allemaal goed kennen en het ontslag de werknemer in zijn goede naam en eer heeft aangetast.

Beroep op hoofdelijke aansprakelijkheid WAS (7:616a BW) faalt, omdat werker onvoldoende heeft aangetoond als werknemer bij onderaannemer in dienst te zijn geweest
In AR 2019-0465 staat de ketenaansprakelijkheid van de Wet aanpak schijnconstructies centraal. Een beveiliger die zijn loon niet heeft gekregen stelt de opdrachtgever aansprakelijk op grond van artikel 7:616a BW. De vordering wordt afgewezen, omdat onvoldoende is komen vast te staan dat de beveiliger op het project werkzaam was op basis van een arbeidsovereenkomst. Het enkel tonen van een beveiligerspas is onvoldoende, omdat ook zzp’ers over zo’n pas beschikken. De opdrachtnemer kan geen beroep doen op artikel 7:616a BW, zodat de vordering faalt.

Wedertewerkstelling luistert nauw: plaatsing in zelfde functie op andere afdeling leidt tot dwangsomverbeuring
In AR 2019-0459 staat de uitleg van een wedertewerkstellingsoordeel centraal. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter moet voor deze uitleg worden gekeken naar de situatie zoals die was voor de veroordeling. Het feit dat werknemer wel in dezelfde functie, maar op een andere locatie wordt geplaatst, maakt dat niet is voldaan aan de wedertewerkstellingsveroordeling. Bijgevolg moet werknemer alsnog op de juiste afdeling worden toegelaten en verbeurt de werkgever dwangsommen. Dat werkgever werknemer niet op de afdeling plaatste omdat daar collega’s waren die bekend waren met de voorgeschiedenis van werknemer, is onvoldoende reden de uitspraak niet (juist) na te leven.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hof

Rechtbank