Naar boven ↑

Update

Nummer 32, 2018
Uitspraken van 31-07-2018 tot 07-08-2018
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Bijklussen voor eigen rekening in de tijd van de baas levert soms wel, soms niet verwijtbaar handelen op
In AR 2018-0922 oordeelt de kantonrechter dat van verwijtbaar handelen geen sprake is in het geval een werknemer tijdens werktijd een beperkt aantal e-mails voor zijn eigen bedrijf beantwoordt. Het niet melden van de nevenactiviteiten rechtvaardigt evenmin ontbinding, nu de interne voorschriften hierover niet (voldoende) duidelijk zijn.

In AR 2018-0921 oordeelt de kantonrechter dat wel tot ontbinding kan worden overgegaan vanwege ‘bijklussen in de baas zijn tijd’. Nadat werknemer een klein, plastic zakje krijgt overhandigd door een klant, wordt hij op non-actief gesteld. Werkgeefster meent dat er drugs in het zakje zaten, maar volgens werknemer betreft het een ‘sample’ rozemarijn voor de door hem gedreven webshop. Volgens de kantonrechter kan in beide gevallen worden ontbonden (bij drugs sowieso en voor het zaken doen tijdens werktijd ook, wegens overtreding verbod op nevenactiviteiten).

Beroep vervaltermijn niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid, ook al lijdt werknemer aan ernstig psychische klachten waarvoor hij in behandeling is
In AR 2018-0914 oordeelt het hof dat vervaltermijnen niet absoluut zijn, in die zin dat onder omstandigheden een beroep kan worden gedaan op artikel 6:248 BW. Het hof overweegt in dit verband dat uit de door werknemer overgelegde medische stukken voldoende blijkt dat hij in de periode rond zijn ontslag op staande voet ernstig psychisch ziek was, waarvoor hij enige tijd intensief is behandeld en waarvan hij ook thans nog niet volledig is hersteld. Dit betekent echter niet dat hij in de gehele periode vanaf zijn ontslag op 4 november 2016 tot aan zijn verzoekschrift van 14 augustus 2017 niet eerder in staat is geweest om, eventueel met bijstand van familie of mevrouw Y, de nietigheid van zijn ontslag in te roepen. Ook als het hof ervan uitgaat dat werknemer tot aan de bijstand van mevrouw Y niet in staat was om het ontslag op staande voet aan te vechten, dan nog heeft werknemer naar het oordeel van het hof te lang gewacht met de indiening van zijn verzoek. Uit de ziekmelding met terugwerkende kracht door mevrouw Y van werknemer bij het UWV volgt dat zij bekend moet zijn geweest met het arbeidsverleden van werknemer bij Media Markt, en het feit dat aan deze arbeidsovereenkomst een einde was gekomen. Ervan uitgaande dat mevrouw Y vanaf begin juni 2017 werknemer bijstand heeft verleend voor zijn financiën, dan nog is er meer dan twee maanden verstreken tot de uiteindelijke indiening van het verzoek tot vernietiging van het ontslag op 14 augustus 2017. Uit het bovenstaande volgt dat het hof het oordeel van de kantonrechter dat werknemer niet-ontvankelijk is in zijn verzoek, deelt.

Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van zes maanden bevat abusievelijk verkeerde einddatum; Haviltex
In AR 2018-0904 oordeelt de kantonrechter over de uitleg van een arbeidsovereenkomst. In de arbeidsovereenkomst is opgenomen dat het een arbeidsovereenkomst betreft met een bepaalde tijd van zes maanden, met ingang van 1 februari 2017. Als einddatum is echter opgenomen 30 augustus 2017 (wat duidt op een bepaalde tijd van zeven maanden). Aan de hand van Haviltex oordeelt de kantonrechter dat werknemer geen recht heeft op loon over de maand augustus.

Aansturen op ontbindingsprocedure terwijl een redelijke grond ontbreekt, leidt tot ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever (€ 50.000 billijke vergoeding naast de transitievergoeding van € 61.203,64)
In AR 2018-0924 oordeelt de kantonrechter dat hoewel de gedragingen van werknemer geen ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigen, werkgever desondanks op ontbinding heeft aangestuurd. Verder is van belang dat werkgever – gelet op het lange dienstverband en de leeftijd van werknemer – een minder verstrekkende maatregel had moeten opleggen voor het foutief handelen van de werknemer (verkeerd afsluiten van een hoofschakeling). Verder wordt bij de berekening van de hoogte van de billijke vergoeding rekening gehouden met de omstandigheid dat werknemer een jaar geen vergelijkbaar inkomen zal verwerven. De billijke vergoeding wordt vastgesteld op € 50.000.

Causaal verband tussen arbeidsongeschiktheid en zwangerschap of bevalling
In SZR 2018-0070 oordeelt de Centrale Raad van Beroep anders dan de rechtbank dat de arbeidsongeschiktheid direct oorzaak vindt in de zwangerschap en bevalling. De verzekeringsarts heeft geconcludeerd dat het niet aannemelijk is dat de rugklachten zo lang na de bevalling nog een overtuigend gevolg van bekkeninstabiliteit zijn. Hij acht het ‘meer waarschijnlijk dat er een andere oorzaak is voor de ervaren klachten’. Deze woordkeuze van de verzekeringsarts stelt volgens de Raad niet buiten twijfel dat de rugklachten van appellante voortvloeien uit een andere ziekteoorzaak dan de zwangerschap/bevalling. Om die reden maakt appellante aanspraak op een ZW-uitkering ter hoogte van het dagloon. Zie over het causaal verband tussen arbeidsongeschiktheid en zwangerschap of bevalling ook de annotatie van J.P.M. van Zijl bij SZR 2018-0064.

Vragen of opmerkingen

Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hof

Rechtbank