Naar boven ↑

Update

Nummer 1, 2021
Uitspraken van 01-01-2021 tot 06-01-2021
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

Hoogte loon tijdens ziekte Cao Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen in strijd met artikel 7:629 BW
In AR 2021-0018 oordeelt de kantonrechter dat artikel 16 lid 1 sub d cao in strijd is met artikel 7:629 lid 8 jo. 7:628 lid 3 BW. In de cao is bepaald dat ‘overuren, zaterdag- en zondaguren voor zover deze de 40 uur per week overschrijden worden vergoed. Aangezien werknemer structureel weekenddiensten draaide, is de voorwaarde van 40 uur per week in strijd met artikel 7:628 lid 3 BW.

Sociaal plan met vakbond en OR kwalificeert (ook) als ondernemingsovereenkomst
In AR 2021-0013 staat de vraag centraal of de OR naleving van het Sociaal Plan dat tevens is aangemeld als cao kan afdwingen bij de rechter. Een OR kan op grond van artikel 27 lid 6 WOR de nietigheid van een instemmingsplichtig besluit vragen en op grond van artikel 36 lid 2 WOR de kantonrechter verzoeken te bepalen dat de ondernemer gevolg dient te geven aan hetgeen overigens bij, of krachtens deze wet is bepaald. Verder kan een OR op grond van artikel 36 lid 3 WOR naleving van ondernemingsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 32 lid 2 WOR vragen. Anders dan de werkgever is de voorzieningenrechter van oordeel dat de OR ontvankelijk is, omdat het Sociaal Plan naar het oordeel van de voorzieningenrechter, zowel voor wat betreft wijze van totstandkoming als voor wat betreft inhoud, gelijk gesteld kan worden met een ondernemingsovereenkomst ex artikel 32 WOR. Vaststaat dat in het Sociaal Plan arbeidsvoorwaardelijke afspraken met (onder andere) de OR zijn gemaakt over de afvloeiing van het personeel. De bevoegdheid van de OR om dergelijke afspraken te maken, vloeit niet voort uit de WOR en is in die zin dus een aanvulling daarop. Uit de wetsgeschiedenis van artikel 32 WOR valt op te maken dat ook overeenkomsten tussen de onderneming en de ondernemingsraad, die (mede) betrekking hebben op arbeidsvoorwaarden, kunnen worden aangemerkt als overeenkomsten in de zin van artikel 32 lid 2 WOR. Een door artikel 32 lid 2 WOR bestreken overeenkomst kan beschouwd worden als ‘hetgeen overigens bij of krachtens deze wet is bepaald’, zoals bedoeld in artikel 36 lid 2 WOR. Het gevolg hiervan is dat naleving van de overeenkomst bij de kantonrechter kan worden gevorderd (zie ook Hof Den Bosch 18 juli 2012, AR 2012-0679, OR/Mercedes Benz).

Besluit van ondernemer dat alle ‘compensatiedagen worden geacht te zijn opgenomen’ is geen besluit in de zin van artikel 27 WOR
Gelieerd aan de kwestie in AR 2021-0021 oordeelt de kantonrechter in AR 2021-0003 over de vraag of het besluit van de interim-CEO bij de afwikkeling van een bedrijfsbeëindiging dat alle compensatiedagen geacht worden te zijn opgenomen, een instemmingsplichting voorgenomen besluit ex artikel 27 WOR is. De kantonrechter beantwoordt de vraag ontkennend. Er wordt niet in strijd met de arbeidsvoorwaardenregeling gehandeld of besloten, maar enkel invulling gegeven aan de opnameplicht ‘als het werk het toelaat’. Kennelijk liet het werk het toe en zijn de dagen feitelijk genoten, maar niet geregistreerd.

Billijke vergoeding ‘nihil’ ondanks vernietigbare opzegging ex artikel 7:681 BW: gevolgen van ontslag vallen mee
In AR 2021-0017 oordeelt de rechter dat geen billijke vergoeding verschuldigd is, ondanks de vernietigbare opzegging van de werkgever per juli met zijn CEO (art. 7:671/7:681 BW). Nu werknemer nieuw werk heeft gevonden en zelf voorwaardelijk de arbeidsovereenkomst had opgezegd per september, is van enig wezenlijk nadeel geen sprake. Ook overigens is – naast het handelen in strijd met de wettelijke regels – geen sprake van ernstige verwijtbaarheid. Het niet tijdig betalen van het loon is reeds in de wettelijke verhoging verdisconteerd.

Buitengerechtelijke vernietiging arbeidsovereenkomst wegens dwaling mag niet in strijd zijn met gesloten stelsel ontslagrecht
In AR 2021-0022 oordeelt de rechter over de vraag of de fysieke beperkingen van werkneemster als caissière werkzaam te zijn een vernietiging van de arbeidsovereenkomst wegens dwaling rechtvaardigt. Aan een beroep op (vernietiging wegens) dwaling worden dezelfde (strenge) eisen gesteld als aan een (om diezelfde reden gegeven) ontslag op staande voet. Zou dat namelijk niet het geval zijn, dan zou, door de arbeidsovereenkomst te vernietigen wegens een wilsgebrek, een route gecreëerd worden om het ontslagrecht te omzeilen en dat is niet de bedoeling. De kantonrechter is van oordeel dat in het onderhavige geval niet dan wel onvoldoende is gebleken dat werkneemster ten tijde van haar sollicitatie over zodanige informatie met betrekking tot haar gezondheid beschikte, dat zij daarvan mededeling aan Hoogvliet had behoren te doen.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hof

Rechtbank