Naar boven ↑

Update

Nummer 2, 2021
Uitspraken van 07-01-2021 tot 12-01-2021
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Webmodule in pilot-fase
De pilot van de Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie (WBA) is maandag (11 januari jl.) online gegaan. Opdrachtgevers kunnen door de vragenlijst in te vullen helder krijgen of ze een zelfstandige mogen inhuren voor een klus of dat er een arbeidscontract nodig is. Deze pilot webmodule is anoniem en er kunnen in deze fase geen rechten aan worden ontleend. Het kabinet wil de pilot later dit jaar evalueren om erachter te komen of de module als instrument behulpzaam is en om hem waar nodig te verbeteren. Deze module start nu eerst zes maanden als pilot en is hier te vinden. In de pilotfase is de webmodule bedoeld als voorlichtingsinstrument. De deelname is vrijwillig en de webmodule kan anoniem worden ingevuld.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

Werkgever heeft onvoldoende COVID-19-beschermingsmaatregelen voor werkneemster getroffen en geen passend werk voor werkneemster om thuis te kunnen werken aangeboden
In AR 2021-0038 oordeelt de kantonrechter over de vraag of werkneemster, een baliemedewerkster van een administratie- en belastingkantoor die tot de COVID-19-risicogroep behoort vanwege hartklachten, zich schuldig heeft gemaakt aan werkweigering door niet naar het werk te komen wegens onvoldoende beschermingsmaterialen. Evenmin heeft de werkgever werkneemster gefaciliteerd in thuiswerken (doorschakelen telefoon of onlineverbindingen aanmaken). De kantonrechter oordeelt dat werkgever in beide verplichtingen (veilige werkomgeving en bieden van passende arbeid) is tekortgeschoten.

Vervalsing werkgeversverklaring door vicepresident Loan Administration Services van Amsterdam Trade Bank leidt tot verlies transitievergoeding en VSO-ontslagvergoeding
In AR 2021-0028 oordeelt de rechter dat werkneemster met ruim 25 ervaringsjaren in het bankwezen de integriteit ernstig heeft geschonden door de werkgeversverklaring voor de aanvraag van een hypotheek te vervalsen door het kruisje te verwijderen bij het antwoord ‘ja’ op de vraag of er voornemens zijn om het dienstverband binnenkort te beëindigen en in plaats daarvan een kruisje te plaatsen bij ‘nee’ als antwoord op deze vraag en verder door de toegevoegde tekst ‘UWV ontslagprocedure aanhangig per 4 februari 2019’ te verwijderen.

Vakantiebijslag niet verschuldigd over target bonus, fiscale bijtelling converteert niet in brutoloon bij wegvallen gebruik auto
In AR 2021-0034 oordeelt het hof of vakantiebijslag verschuldigd is over een bonus. Het hof is van oordeel dat de bonus valt onder de uitzonderingen op het in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag gedefinieerde loonbegrip. De bonus moet worden beschouwd als een uitkering ingevolge een aanspraak om onder een voorwaarde een uitkering te ontvangen (art. 6 lid 1 onder d). De bonus kan immers uitsluitend tot uitkering komen indien minimaal € 300.000 omzet is gerealiseerd.
Over de vraag of de werkgever over de maanden dat werknemer de auto heeft ingeleverd een substantieel hoger brutoloon zou moeten betalen, oordeelt het hof als volgt. Partijen zijn een brutoloon overeengekomen van € 2.600 bruto per maand en het privégebruik van een auto. Het privégebruik van de auto betreft loon in natura. Dat dit loon in natura niet meer is verstrekt door werkgever, betekent niet dat werknemer recht heeft op een hoger brutoloon. Partijen zijn immers geen loon van € 2.600 vermeerderd met een vergoeding van € 629,94 bruto per maand overeengekomen. Dat sprake was van een fiscale bijtelling, betekent niet dat partijen zijn overeengekomen dat de auto voor partijen een waarde vertegenwoordigde van € 629,94 bruto. Dat bedrag betreft uitsluitend een door de fiscus opgelegde waardering.

Verplichte deelneming van zzp-schilders in het bedrijfstakpensioenfonds van Bpf Schilders is niet in strijd met het mededingingsrecht
In AR 2021-0043 oordeelt het hof dat verplichte deelname van zzp-schilders aan het Bpf Schilders niet in strijd is met mededingingsrecht. Aanvullende pensioenregelingen hebben in de eerste plaats een sociale functie, zoals het Hof van Justitie in zijn hiervoor besproken arresten heeft benadrukt (vgl. onder meer overweging 104 van het Pavlov-arrest). De gevolgen van de overeenkomst tussen de sociale partners voor de mededinging betreffen slechts een van de kostenfactoren van schildersbedrijven. Het beperken van de mededinging op het punt van deze kostenfactor is niet het primaire doel van de overeenkomst, maar hoogstens ondersteunend voor dat doel. Concurrentie op het punt van deze kostenfactor kan immers ten koste gaan van de sociale functie van de pensioenvoorziening. In die zin moeten ook de stukken van de sociale partners en Bpf Schilders worden gezien, waarin als argument voor de verplichtstelling het voorkomen van concurrentie op arbeidsvoorwaarden wordt genoemd. Omdat het slechts om een van de kostenfactoren van schildersbedrijven gaat, is de overeenkomst ook niet in voldoende mate schadelijk voor de mededinging om als strekkingsbeperking te worden aangemerkt. Voorts is van een merkbare inmenging geen sprake.  Als de zzp-schilders niet bij Bpf Schilders aangesloten zouden zijn, zouden zij op een andere manier in hun pensioen moeten voorzien. De merkbaarheid van de mededingingsbeperking kan dus niet worden bepaald aan de hand van een vergelijking met een situatie waarin de zzp-schilders in het geheel geen kosten zouden maken voor het treffen van een adequate pensioenvoorziening. Het is verder juist om, net als het Hof van Justitie in Pavlov, alleen rekening te houden met de uitvoeringskosten van de pensioenregeling en niet met de premie. Tegenover de premie staat immers de pensioenuitkering. De kostenverschillen zijn in absolute zin te gering om merkbare gevolgen te hebben voor de mededinging, en Zelfstandigen Bouw c.s. heeft onvoldoende feitelijk onderbouwd dat dit in hun geval anders zou zijn.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hof

Rechtbank