Naar boven ↑

Update

Nummer 13, 2022
Uitspraken van 24-03-2022 tot 30-03-2022
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

Equity Partner heeft geen arbeidsovereenkomst met Deloitte
In AR 2022-0368 oordeelt het Hof Den Haag in de Deloitte-zaak (AR 2021-0674) dat een Equity Partner die zich via zijn persoonlijke vennootschap aansluit in een coöperatiestructuur, geen werknemer is. Door het met wederzijds goedvinden beëindigen van een arbeidsovereenkomst om vervolgens via een management-bv toe te treden tot een maatschap, met verkregen stemrechten en deelname aan de AvA, met aanspraak op winstuitkering, onderscheidt de positie van partner zich wezenlijk van die van director-werknemer. Van loon in de zin van artikel 7:610 BW is geen sprake. Evenmin van gezag. Dat inhoudelijk de werkzaamheden grotendeels hetzelfde zijn, doet hieraan niet af. Bij dit alles speelt dat werker een professionele partij, fiscalist, is die wist welke rechten en plichten partijen over en weer beoogden aan te gaan.

Hoge Raad: ontslag op staande voet wegens sturen van ‘150 e-mails’ aan privéadres werknemer. Verhaal onderzoekskosten op werknemer via artikel 7:661 BW: bewuste roekeloosheid?
In AR 2022-0352 en AR 2022-0369 staat centraal enerzijds het ontslag op staande voet van een werknemer die tijdens op non-actiefstelling 122 e-mails aan zijn privéadres toezendt en weigert daarover te verklaren, en anderzijds de vordering van onderzoekskosten via artikel 7:661 BW. Naar het oordeel van de A-G heeft het hof alle omstandigheden van het geval beoordeeld. Bovendien heeft het hof een juiste – subjectieve – beoordelingsmaatstaf van ‘bewuste roekeloosheid’ aangelegd. De A-G merkt wel op dat de grondslag van artikel 7:661 BW haar onjuist voorkomt, omdat het dan moet gaan om schade ‘bij uitvoering van de overeenkomst’, terwijl in dit geval juist sprake was van op non-actiefstelling. Schadevordering op grond van artikel 7:611 of 6:162 BW zou juister zijn geweest. Over de maatstaf van bewuste roekeloosheid merkt de A-G nog het volgende op:  

3.29 Aldus heeft het hof feitelijk getoetst of bij [verzoeker] bewustheid bestond, direct voorafgaand aan zijn gedraging, dat die gedraging de aanmerkelijke kans op schade bij [verweerster] oplevert. Hierbij is nog aan te tekenen dat het oordeel dat bij een persoon bewustheid van een bepaalde omstandigheid (c.q. mogelijkheid) bestaat, zich moeilijk anders laat motiveren dan dat wordt nagegaan of die bewustheid redelijkerwijs kan worden aangenomen. Dat is dus ook wat het hof heeft beoordeeld. Niemand kan immers in het hoofd kijken van een ander, laat staan twee jaar na dato, en de rechter kan dat ook niet. Of sprake is van een toereikende motivering op het punt van de bewustheid, zal dan in een concreet geval vooral afhangen van wat hierover is aangevoerd door degene die de bewustheid betwist.

In AR 2022-0358 oordeelt het hof over het toezenden van stukken aan het privéadres van de werknemer, dat de tekst van het geheimhoudingsbeding onvoldoende is om werkgever te kunnen volgen in zijn stelling dat reeds het buiten het bedrijf van werkgever brengen van deze informatie (via het versturen van documenten van een zakelijk naar privé-e-mailadres) een inbreuk op dit beding oplevert. Het hof oordeelt dat een overtreding van artikel 13 niet is komen vast te staan. Gelet op het voorgaande is het hof net als de kantonrechter van oordeel dat van een overtreding van artikel 11 en/of artikel 13 van de arbeidsovereenkomst niet is gebleken. Werknemer is daarom geen boete op grond van artikel 11 en/of 15 van de arbeidsovereenkomst verschuldigd aan Bierens.

Piloot behoudt recht op loon tijdens (gedwongen) onbetaald verlof in ‘winterseizoen’
In AR 2022-0345 staat de vraag centraal of een piloot die tijdens het winterseizoen met ‘onbetaald verlof’ moet van de vliegmaatschappij, recht heeft op doorbetaling van loon. De kantonrechter vindt dat over een deel van de periode van onbetaald verlof recht op loon bestaat, omdat in die periode niet is gewerkt door een omstandigheid die redelijkerwijs voor risico van de werkgever komt. De werknemer moest namelijk onbetaald verlof opnemen omdat hij niet wilde/kon instemmen met een tijdelijke wijziging van zijn standplaats (in India), terwijl hij op grond van zijn arbeidsovereenkomst niet verplicht was hieraan mee te werken. Dat de werknemer in die periode een andere bron van inkomsten is gaan zoeken (en heeft gevonden) doet aan de loonaanspraak niet af.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hoge Raad

Hof

Rechtbank