Naar boven ↑

Update

Nummer 17, 2023
Uitspraken van 18-04-2023 tot 25-04-2023
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

HR: verhouding artikel 7:613 BW versus artikel 19 Pw en het wijzigen van pensioentoeslagen in het licht van artikel 20 PW
In AR 2023-0512 oordeelt de Hoge Raad in de AFM-zaak over diverse pensioenrechtkwesties. Over de wijzigingsmaatstaf overweegt de Hoge Raad het volgende. Pensioen is een arbeidsvoorwaarde. De pensioenovereenkomst is daarmee een onderdeel van de arbeidsovereenkomst. Een eenzijdig wijzigingsbeding als bedoeld in artikel 7:613 BW in een arbeidsovereenkomst kan dus ook betrekking hebben op wijzigingen in de pensioenovereenkomst. Of dit in een concreet geval zo is, is een kwestie van uitleg van de arbeidsovereenkomst (inclusief de pensioenovereenkomst).

Wat het wijzigingsverbod van artikel 20 Pw betreft, wijst de Hoge Raad op het onderscheid tussen onvoorwaardelijke pensioenaanspraken met en zonder voorwaardelijk element. De bijzondere bescherming van artikel 20 Pw is, naar het oordeel van de Hoge Raad, wat betreft toeslagverlening dan ook slechts gerechtvaardigd als daarvoor reeds vermogen verplicht is afgezonderd of had moeten worden afgezonderd. Gelet op het voorgaande moet worden aangenomen dat er geen sprake is van wijziging van opgebouwde pensioenaanspraken als bedoeld in artikel 20 Pw indien, zoals hier het geval is, een in een pensioenovereenkomst toegezegde onvoorwaardelijke toeslagverlening met een voorwaardelijk element, voor de toekomst wordt gewijzigd in een voorwaardelijke toeslagverlening.

Ontbinding wegens wanprestatie van reeds geëindigde arbeidsovereenkomst toewijsbaar met schadevergoeding
In AR 2023-0492 oordeelt de kantonrechter over een ontbinding wegens wanprestatie (art. 7:686 BW) na een ontslag op staande voet. De kantonrechter overweegt dat de Hoge Raad in algemene zin heeft geoordeeld dat beëindiging van de arbeidsovereenkomst door opzegging in beginsel niet aan de toewijsbaarheid van de vordering tot ontbinding in de weg staat. Dit wijst erop dat ook een reeds beëindigde overeenkomst kan worden ontbonden op de voet van artikel 7:686 BW. Werkgever heeft naar het oordeel van de kantonrechter een voldoende belang bij de gevorderde ontbinding, hoewel de arbeidsovereenkomst reeds is geëindigd door het ontslag op staande voet. Een ontbinding op de voet van artikel 7:686 BW heeft immers niet alleen gevolgen voor de toekomst omdat partijen bevrijd worden van verdere verplichtingen, maar ook voor het verleden. De ongedaanmakingsverbintenis als gevolg van de ontbinding werkt immers terug tot het aanvangsmoment van de wanprestatie. Nu werknemer verschillende dienstverbanden naast elkaar en tijdens arbeidsongeschiktheid heeft genoten, is sprake van ‘ernstig verwijt’ en moet werknemer € 43.766,50 aan loon terugbetalen.

Ontslag werknemer tevens voorzitter OR wegens verstoorde arbeidsverhouding na (ongegrond bevonden) aantijging van misstanden binnen de organisatie
In AR 2023-0511 oordeelt de kantonrechter over het ontbindingsverzoek van werkgever nadat werknemer meermalen ‘integriteitschendingen’ binnen het bedrijf aan de orde had gesteld. Het staat werknemer in beginsel vrij om betrokken te zijn bij de cultuur en het werkklimaat binnen werkgever en om zijn visie op integriteit binnen werkgever te delen. Het staat hem om ook – binnen de grenzen van de binnen de onderneming geldende gedragscode – vrij om met zijn collega’s in gesprek te gaan over hun gedrag en/of om hun op een constructieve manier te wijzen of aan te spreken op hun gedrag. Door te volharden in zijn standpunt hoewel uit extern onderzoek niets bleek, is een verstoorde arbeidsrelatie ontstaan.

Ontslag bestuurder in strijd met goed werkgeverschap: daags voor vakantie met gezin op non-actief stellen, zonder reden ontslag aanzeggen en na vakantie AVA getuigt van slecht werkgeverschap
In AR 2023-0499 staat het ontslag van een CFO+ centraal. Er bestond volgens de rechtbank geen enkele noodzaak om werknemer kort voor zijn vakantie ontslag aan te zeggen, hem per direct op non-actief te stellen en de AVA te plannen direct na zijn terugkomst. Deze handelwijze van werkgeefster is een ernstige schending van goed werkgeverschap en valt haar zwaar aan te rekenen. De toekenning van een billijke vergoeding is toewijsbaar. Werknemer maakt aanspraak op een billijke vergoeding van € 74.000 bruto. De rechtbank gaat ervan uit dat de arbeidsovereenkomst na 1 december 2022 nog zes maanden zou hebben geduurd, inclusief werkgeversbijdrage pensioenpremie.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hof van Justitie van de Europese Unie

Hoge Raad

Hof

Rechtbank