Naar boven ↑

Update

Nummer 46, 2023
Uitspraken van 09-11-2023 tot 15-11-2023
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

ROC-docente mocht kritisch boek over onderwijshervorming schrijven (art. 10 EVRM)
In AR 2023-1352 zien we het vervolg op de Hoge Raad-uitspraak AR 2022-1113 waarin het ontslag van een ROC-docente centraal stond nadat ze een kritisch boek had geschreven over de onderwijshervormingen bij haar werkgever. Uitgangspunten voor dit hof zijn dat de publicatie van het boek onder het mede door artikel 10 EVRM beschermde recht op vrijheid van meningsuiting valt, dat er causaal verband bestaat tussen de publicatie van het boek en het ontbindingsverzoek en dat daarmee het onderhavige ontbindingsverzoek een inmenging in de vrijheid van meningsuiting oplevert. Het hof toets de zogenoemde Herbai-criteria, namelijk (1) de aard van de meningsuiting, (2) de motieven van de werkneemster voor de uiting, (3) de schade die de werkgeefster door de uiting heeft geleden en (4) de zwaarte van de door werkgeefster opgelegde sanctie. Alles afwegende, waarbij het hof de interne commotie op de school en de opgave waarvoor het schoolbestuur zich als gevolg daarvan gesteld zag niet uit het oog verliest, concludeert het hof dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst van werkneemster een ontoelaatbare beperking op haar vrijheid van meningsuiting is. Het boek is een kritische, maar geen beledigende beschouwing en er is niet gebleken van aperte onwaarheden. Met het boek was bovendien een algemeen belang gediend en het boek is niet ‘provocerend’ te noemen. Dat de media interesse toonden voor deze zaak, komt met name omdat werkgeefster is overgegaan tot ontslag van werkneemster. Gelet op het belang van de vrijheid van meningsuiting is het hof van oordeel dat werkgeefster zich meer had kunnen en moeten inspannen om de verhoudingen tussen werkneemster en de volgens werkgeefster gekwetste collega’s te normaliseren.

KNVB-arbitragecommissie: vorderingen contractspeler betaald voetbal (Feyenoord) vallen binnen exclusieve domein van de billijke vergoeding van artikel 7:673 lid 9 onder a BW
In AR 2023-1367 oordeelt de Arbitragecommissie van de KNVB over een principieel punt: het gesloten stelsel van het ontslag(vergoedings)recht. De Arbitragecommissie gaat uit van de hoofdregel dat het ontslagstelsel van afdeling 7.10.9 BW een in beginsel gesloten stelsel is. Dit brengt naar het oordeel van de Arbitragecommissie mee dat voornoemde billijke vergoeding in beginsel exclusief is, in die zin dat er naast deze vergoeding geen ruimte is voor een andere vergoeding wegens schending van de eisen van redelijkheid en billijkheid/de norm van goed werkgeverschap in verband met het niet voortzetten van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. De Arbitragecommissie is van oordeel dat de vorderingen van werknemer niet anders geduid kunnen worden dan als vorderingen die verband houden met het niet voortzetten van zijn arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (en de gevolgen daarvan). Werknemer vordert in deze procedure immers vergoeding van schade, omdat Feyenoord in strijd met door middel van de brief van 25 april 2022 opgewekt vertrouwen dat een verlenging zou worden overeengekomen, de arbeidsovereenkomst met werknemer toch niet heeft verlengd, waardoor de arbeidsovereenkomst is geëindigd van rechtswege op 30 juni 2022. Daarmee vallen de vorderingen van werknemer dus binnen het exclusieve domein van de billijke vergoeding van artikel 7:673 lid 9 onder a BW. Dat betekent dat voor toewijzing van de door werknemer ingestelde vorderingen op grond van artikel 7:611 BW respectievelijk artikel 6:162 BW geen ruimte bestaat.

Ktr.: werkgever mag eenzijdig pensioenregeling middelloon wijzigen in premieregeling
In AR 2023-1384 oordeelt de kantonrechter dat een werkgever (na overgang van onderneming) belang heeft bij eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden, zodanig dat het belang van de werknemers tot handhaving van de middelloonpensioenregeling moet wijken. De grote financiële impact voor de werkgever in verhouding tot het geringe offer aan de zijde van de werknemers, met bovendien voldoende compensatie, maken dat aan de Fair Play-toetsing is voldaan.

Ktr.: opzegging zonder toestemming UWV na twee jaar ziekte leidt niet tot een billijke vergoeding
In AR 2023-1362 oordeelt de kantonrechter dat werknemer geen recht heeft op een billijke vergoeding hoewel is opgezegd in strijd met artikel 7:681 BW. Hoewel volgens de wetsgeschiedenis een ontslag zonder schriftelijke instemming van de werknemer en zonder toestemming van het UWV als zodanig al ernstig verwijtbaar is, omdat dan is opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW, is het aan de rechter om aan de hand van de individuele omstandigheden van het geval te beoordelen of, en zo ja in welke omvang, het toekennen van een billijke vergoeding aan de werknemer in de rede ligt. De kantonrechter is van oordeel dat het punitieve karakter bij de billijke vergoeding ex artikel 7:681 lid 1 onder a BW in een situatie als de onderhavige veel minder een rol speelt dan bijvoorbeeld bij de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:671b BW. De billijke vergoeding van artikel 7:681 lid 1 onder a BW moet vooral gezien worden als alternatief voor de rechtsgevolgen die zouden zijn ingetreden als op verzoek van werknemer de opzegging van de arbeidsovereenkomst vernietigd zou zijn. De billijke vergoeding zal gelet hierop vooral gerelateerd moet worden aan de financiële tegenwaarde die herstel van de arbeidsovereenkomst voor werknemer zou hebben gehad (zie ook de uitspraak van deze rechtbank van 22 augustus 2016, ECLI:NL:RBROT:2016:6495, AR 2016-0961). Omdat het niet aannemelijk is dat de vernietiging van de opzegging zou hebben geleid tot een loonaanspraak van werknemer, is er onvoldoende reden om een billijke vergoeding aan werknemer toe te kennen.

Ktr.: werkneemster niet aansprakelijk voor mislukte mondkapjesdeal met China
In AR 2023-1385 oordeelt de kantonrechter dat werkneemster niet aansprakelijk is voor de schade als gevolg van een verkeerde levering mondkapjes (voldeden niet aan de eisen/valse certificering). De stelling dat artikel 7:661 BW niet van toepassing zou zijn omdat de mondkapjesdeal niet ‘in de uitoefening van de overeenkomst’ zou hebben plaatsgevonden, wordt niet gevolg. Evenmin is sprake van bewuste roekeloosheid door de deal via een bevriende oud-klasgenoot in China te laten verlopen en daar (te veel) op te vertrouwen.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hof van Justitie van de Europese Unie

Hof

Rechtbank