Naar boven ↑

Update

Nummer 23, 2024
Uitspraken van 30-05-2024 tot 05-06-2024
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

Niet tijdig reageren op verzoek artikel 2b Wfw leidt tot vast contract
In AR 2024-0717 oordeelt de rechter dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd vanwege het verzoek tot een vast contract waarop de werkgever niet binnen een maand heeft gereageerd, is omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De aanzegging van het bepaaldetijdscontract kan niet worden beschouwd als een impliciete afwijzing van het verzoek om een vast contract. Artikel 2b Wfw is het gevolg van implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1152 inzake transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden (WTVA). Overweging 36 van de preambule bij deze richtlijn heeft de strekking dat, als werkgevers de mogelijkheid hebben om voltijdscontracten of arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur aan werknemers aan te bieden, dit moet worden gestimuleerd. Hieruit volgt dat artikel 2b Wfw voor een werknemer ook de grondslag biedt om de werkgever te verzoeken een contract voor bepaalde tijd om te zetten in een contract voor onbepaalde tijd.

Voorwaardelijke concurrentiebeding in bepaaldetijdscontract dat van kracht wordt indien de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wordt voortgezet, behoeft geen schriftelijke motivering
In AR 2024-0721 oordeelt de kantonrechter over de rechtsgeldigheid van een voorwaardelijk geformuleerd concurrentiebeding. Anders dan werknemer heeft aangevoerd is geen sprake van een concurrentiebeding in een overeenkomst voor bepaalde tijd, met alle vereisten die in dat geval zouden gelden. Met het ondertekenen van de eerste arbeidsovereenkomst werd werknemer immers nog niet gebonden aan een concurrentiebeding. Het betrof een beding onder voorwaarde. Het is echter mogelijk dat werknemer zich er bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet van bewust was dat hierin een (voorwaardelijk) concurrentiebeding was opgenomen en wat daarvan de gevolgen voor hem zouden kunnen zijn omdat dat beding op dat moment voor hem geen consequenties had en er een veelvoud aan bedingen in de overeenkomst staat. Door ondertekening van het addendum waarin de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd werd bekrachtigd en waarin uitdrukkelijk wordt verwezen naar de eerder met werknemer overeengekomen arbeidsvoorwaarden, waaronder het concurrentie- en boetebeding, is voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste. Er is dan ook sprake van een rechtsgeldig tot stand gekomen concurrentiebeding.

Aftoppingsregeling Sociaal Plan maakt geen verboden onderscheid naar leeftijd
In AR 2024-0731 staat de vraag centraal of de aftoppingsregeling van het Sociaal Plan objectief gerechtvaardigd is. Het hof stelt voorop dat de in het Sociaal Plan door sociale partners gemaakte keuzes door de rechter terughoudend moeten worden getoetst (zie onder meer HR 24 januari 2020, AR 2020-0086). Naar het oordeel van het hof kan niet gezegd worden dat de aftoppingsregeling een kennelijk ongeschikt middel is om de drie legitieme doelen (bescherming van economisch nadeel, eerlijke en rechtvaardige verdeling beschikbare middelen en redelijke beperking van de financiële gevolgen van de reorganisatie) te bereiken. Uit het Sociaal Plan vloeit voort dat de economisch nadelige gevolgen van de aftoppingsregeling worden beperkt door de aanspraak die werknemers kunnen maken op het TOP over de periode vanaf zijn/haar fictieve pensioendatum tot de AOW-gerechtigde leeftijd. Volgens vaste rechtspraak gaat het niet om een beoordeling van de individuele situatie van werknemer maar om de vraag of de groep boventallige werknemers die de fictieve pensioendatum (bijna) heeft bereikt, excessief wordt benadeeld (zie HR 19 april 2019, AR 2019-0428). Dat de aftoppingsregeling in de specifieke situatie van werknemer (extra) nadelig voor hem uitpakt, maakt niet dat de aftoppingsregeling in zijn geheel niet objectief gerechtvaardigd is.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hoge Raad

Hof

Rechtbank