Naar boven ↑

Update

Nummer 14, 2018
Uitspraken van 29-03-2018 tot 03-04-2018
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak

Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

Hoge Raad: recht op transitievergoeding bij ontslag op staande voet
In AR 2018-0411 staat de vraag centraal of werknemer bij een rechtsgeldig ontslag op staande voet recht op de transitievergoeding verliest. De Hoge Raad oordeelt als volgt. Ernstig verwijtbaar handelen of nalaten kan niet worden aangenomen op de enkele grond dat sprake is van een dringende reden voor onverwijlde opzegging als bedoeld in artikel 7:677 lid 1 BW. Voor het aannemen van een dringende reden is immers niet vereist dat de werknemer van zijn gedragingen een verwijt kan worden gemaakt (zie bijvoorbeeld HR 29 september 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA7282, NJ 2001, 560, r.o. 3.3). De Wet werk en zekerheid heeft hierin geen verandering gebracht. Uit de tekst van de wet volgt niet dat geen transitievergoeding verschuldigd kan zijn bij het bestaan van een dringende reden voor onverwijld ontslag. Uit het voorgaande volgt dat niet is uitgesloten dat een werknemer die rechtsgeldig op staande voet is ontslagen, recht heeft op een transitievergoeding. De rechter zal daarom, indien hij van oordeel is dat sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet, de aanspraak van de werknemer op een transitievergoeding afzonderlijk moeten beoordelen.

Achterstallige loonclaim van SNCU op vervreemder gaat mee over op verkrijger. Bestuurder persoonlijk aansprakelijk voor leegtrekken vennootschap
In AR 2018-0407 oordeelt het hof dat de toegewezen loonclaim op de vervreemder mee overgaat op de verkrijger. In het vonnis van 21 augustus 2013 is ten laste van het Detacheringsbureau toegewezen de vordering van de Stichting tot het doen van nabetaling (door het Detacheringsbureau) aan de werknemers in kwestie. Hun totale vordering (over de controleperiode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2009) is daarbij begroot op € 506.296. Het ging bij al deze werknemers om achterstallig salaris, derhalve om verplichtingen die voortvloeiden uit de arbeidsovereenkomst tussen het Detacheringsbureau en zijn werknemers en dus om verplichtingen die van rechtswege zijn overgegaan van het Detacheringsbureau op Estercom, voor zover de betrokken werknemers ten tijde van de overgang nog in dienst waren bij het Detacheringsbureau. De conclusie op het nu besproken onderdeel is dat van overgang van onderneming sprake is, dat de vordering ziet op verplichtingen uit hoofde van arbeidsovereenkomsten van werknemers die naar Estercom zijn overgegaan en dat Estercom als verkrijgende onderneming om die reden gehouden is de vordering ter hoogte van € 506.296 te voldoen, nu deze betrekking heeft op de werknemers die naar haar zijn overgegaan.
Bovendien is in casu de bestuurder persoonlijk aansprakelijk. De vastgestelde feiten wettigen de conclusie dat bestuurder de activiteiten van het Detacheringsbureau alleen heeft beëindigd teneinde te ontkomen aan de nakoming van het vonnis van 21 augustus 2013. Dat doel heeft hij getracht te bereiken door de uitzendactiviteiten voort te zetten in een andere rechtspersoon (Estercom), waarvan hij ook bestuurder was, door onduidelijkheid te laten bestaan over de ontbinding van het Detacheringsbureau en het daarin aanwezige eigen vermogen en door op geen enkele wijze te laten blijken dat hij, desondanks, aan de werknemers van het Detacheringsbureau alsnog wilde voldoen hetgeen hun aan salaris was onthouden. Dat handelen van de bestuurder van zowel het Detacheringsbureau als Estercom ten opzichte van de Stichting en de werknemers ten behoeve van wie de Stichting optrad, is in de gegeven omstandigheden zodanig onzorgvuldig, dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt.

‘We verlengen niet vanwege jouw zwangerschap, don’t shoot the messenger’, leidt tot een billijke vergoeding van € 3.000
In AR 2018-0401 oordeelt de rechter dat uit het WhatsApp-bericht van de feitelijk leidinggevende kan worden afgeleid dat werkgever de arbeidsovereenkomst (zes maanden) niet wenst te verlengen vanwege de zwangerschap van werkneemster. Deze handeling is ernstig verwijtbaar en leidt tot een billijke vergoeding van € 3.000, ondanks ontbreken van ‘zuivere schade’.

Inzien van patiëntendossiers rechtvaardigt ontslag op staande voet secretaresse
In AR 2018-0383 oordeelt de rechter dat het (meermalen) inzien van patiëntendossiers een dringende reden voor ontslag vormt. Nu sprake is van een ernstig verwijt, is geen transitievergoeding verschuldigd. Het feit dat werkneemster inmiddels ander werk heeft, rechtvaardigt bovendien de afwijzing van haar beroep op artikel 7:673 lid 8 BW (onaanvaardbaarheidstoets).

Billijke vergoeding van ruim half miljoen euro
In AR 2018-0385 oordeelt de kantonrechter over het laten ‘vallen van high potential’ wegens bedrijfseconomische redenen. Volgens het hof heeft werkgever niet serieus invulling gegeven aan de herplaatsingsplicht en blijkt overigens dat werknemer van de ene op de andere dag aan zijn lot is overgelaten. Dit rechtvaardigt een billijke vergoeding van ruim een half miljoen.

Vragen of opmerkingen

Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hoge Raad

Hof

Rechtbank