Naar boven ↑

Update

Nummer 32, 2019
Uitspraken van 07-08-2019 tot 13-08-2019
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

Aansturen op ontbinding na 27 jaar dienstverband leidt tot billijke vergoeding van € 125.000 en € 91.460 aan transitievergoeding
In AR 2019-0862 staat een verstoorde arbeidsverhouding centraal, waarbij de senior-bedrijfseigenaar werknemer verwijt zich negatief te hebben uitgelaten over junior-bedrijfseigenaar en overigens een verkeerde werkhouding te hebben. De bedrijfsrecherche komt met een aantal anonieme verklaringen. De kantonrechter oordeelt dat sprake is van een – door de werkgever verwijtbare – verstoorde arbeidsrelatie. Dat werkgever verwijtbaar heeft gehandeld door werknemer met goede staat van 27 dienstjaren op non-actief te stellen en aan te sturen op ontslag zonder reële verbetering (waarbij een korte mediation onvoldoende is), staat aan ontbinding niet in de weg (Servicenow-beschikking). Wel heeft werknemer recht op een billijke vergoeding.
Die vergoeding wordt als volgt vastgesteld. Rekening houdend met goede en kwade kansen zal de kantonrechter er daarom van uitgaan dat werknemer naar verwachting nog tot 1 januari 2023 in dienst zou zijn gebleven bij werkgever, maar niet langer. Daarbij wordt aangesloten bij de overeenkomst die partijen op 1 augustus 2018 zijn aangegaan inzake een recht op winstuitkering per 31 december 2022, waarbij zij hebben verklaard dat de wens bestaat tot een grotere binding tussen partijen. Werknemer verliest door de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tot 1 januari 2023 een bedrag aan salaris van in totaal € 301.542 bruto. Naar redelijke verwachting kan worden aangenomen dat werknemer over die periode een uitkering op grond van de Werkloosheidswet zal ontvangen en/of in staat zal zijn een andere baan te vinden met een salaris dat in ieder geval even hoog is als die uitkering. Daaruit volgt dat de directe inkomensschade van werknemer over de periode tot 1 januari 2023 naar redelijke schatting een bedrag van € 162.449 bruto is. Hierna zal worden geoordeeld dat werknemer aanspraak heeft op een transitievergoeding van € 91.460 bruto, en het is redelijk de helft van die vergoeding in mindering te brengen op de inkomensschade, omdat de transitievergoeding mede bedoeld is ter compensatie van die schade. Dat leidt tot een inkomensschade van € 116.719 bruto. Ook voldoende aannemelijk is dat door het ernstig verwijtbaar handelen van werkgever sprake is van reputatieschade en immateriële schade. Gelet daarop is er aanleiding om de billijke vergoeding te bepalen op een bedrag van € 125.000 bruto. Daarnaast heeft werknemer recht op een transitievergoeding van € 91.460.

Schending nevenactiviteitenbeding leidt tot ontbinding e-grond en ernstig verwijtbaar handelen
In AR 2019-0841 oordeelt de rechtbank dat een piloot van EasyJet zijn nevenactiviteitenbeding overtreedt door bij de concurrent, Small Planet Airlines, een dienstbetrekking te onderhouden. Gesteld noch gebleken is dat werknemer toestemming heeft gevraagd voor het verrichten van nevenwerkzaamheden, terwijl de nevenwerkzaamhedenbedingen daarvoor wel ruimte bieden. Daarbij komt dat werknemer werkzaamheden heeft verricht voor Small Planet Airlines in een periode dat bij Easyjet zorgen bestonden over de vraag of hij zijn werkzaamheden als piloot op een veilige en verantwoorde wijze kon uitvoeren en Easyjet en werknemer trachtten afspraken te maken om tot werkhervatting te komen. Door aldus te handelen heeft werknemer het vertrouwen van Easyjet beschaamd en heeft hij verwijtbaar gehandeld, zodat de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter op goede gronden met onmiddellijke ingang is ontbonden. Het handelen van werknemer kan tevens als ernstig verwijtbaar handelen worden gekwalificeerd. Werknemer heeft met zijn handelen welbewust het vertrouwen dat Easyjet in hem behoort te hebben ernstig beschadigd, tevens omdat hij daarbij ook nog heeft getracht dit handelen te verbloemen.

Matiging concurrentiebedingboete van € 900.000 naar € 4.000
Dat boetes snel oplopen bij overtreding van een concurrentiebeding volgt uit AR 2019-0850. De werknemer was ruim 355 dagen in gebreke. De rechter matigt evenwel de boete omdat de billijkheid dit klaarblijkelijk eist (art. 6:94 BW). Van € 4.000 gaat eenzelfde effect uit tot nakoming van het concurrentiebeding als € 900.000, aldus de rechter. Van vernietiging wegens belangenafweging is geen sprake. Dat sprake was van een ‘weinig tactvolle omgang’ van werkgever met zijn werknemers en van een ‘zeer hoge werkdruk’ is daarvoor niet genoeg.

Herhaaldelijk schenden re-integratieverplichtingen rechtvaardigt geen ontslag op staande voet | Redelijke voorschriften ex artikel 7:660a BW
Volgens het Hof Amsterdam rechtvaardigt herhaaldelijke schending van re-integratieverplichtingen geen ontslag op staande voet. Het feit dat werknemer niet verschijnt op het spreekuur van de bedrijfsarts, de benodigde formulieren niet getekend retourneert, zijn verblijfplaats niet doorgeeft en geen contact opneemt met de bedrijfsarts om te bespreken waarom hij verhinderd is om haar spreekuur te bezoeken, zijn allemaal omstandigheden die verbandhouden met de re-integratieplicht. Nu niet is gesteld of gebleken dat daarnaast relevante feiten en omstandigheden aanwezig waren die in onderlinge samenhang een ontslag op staande voet rechtvaardigen, concludeert het hof dat geen sprake is geweest van een dringende reden. Van een e-g-h-grond is voorts geen sprake (AR 2019-0842).

In AR 2019-0847 oordeelt het Hof Den Bosch dat de verplichting om binnen twee dagen na ziekmelding een doktersattest over te leggen niet valt onder ‘redelijke voorschriften’ ex artikel 7:660a BW.

Ondanks tijdsverloop van vier maanden tussen de verweten gedraging en het gegeven strafontslag, handelt het college voortvarend. Betrokkene is verwijtbare werkloos.
In SZR 2019-0026 staat de vraag centraal of de gedraging van betrokkene kwalificeert als een dringende reden zodat sprake is van verwijtbare werkloosheid. De Raad beantwoordt deze vraag – anders dan de rechtbank – bevestigend. Het feit dat betrokkene pas na verloop van vier maanden na de gedraging in kennis is gesteld van het voornemen om strafontslag te verlenen, doet aan de subjectieve dringendheid niet af. Voldoende is dat het college onmiddellijk na de strafrechtelijke veroordeling betrokkene niet meer heeft toegelaten tot het werk.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hof

Rechtbank