Naar boven ↑

Update

Nummer 1, 2020
Uitspraken van 02-01-2020 tot 07-01-2020
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

ABRvS over toetsing dispensatieverzoek AVV in de uitzendbranche door payroll-ondernemingen
In AR 2020-0008, AR 2020-0009, AR 2020-0010, AR 2020-0011, AR 2020-0012 en AR 2020-0013 staan verschillende procedures tegens het niet verlenen van dispensatie voor de ABU-cao centraal. De Afdeling bestuursrechtspraak RvS wijst erop dat de omstandigheid dat de ondernemingen eerder wel waren gedispenseerd, niet tot een onredelijk en onbegrijpelijk oordeel van de minister leidt. Daartoe is redengevend dat onder meer de VPO-cao en nadien de VPO-arbeidsvoorwaardenregeling niet langer meer van kracht is.

Wel acht de Raad van State dat in sommige gevallen de minister ondeugdelijk gemotiveerd is ingegaan op de vraag of bij werkgever sprake is van specifieke bedrijfskenmerken die op essentiële punten van die ondernemingen verschillen en, zo daar sprake van is, waarom toepassing van de algemeen verbindend verklaarde bepalingen redelijkerwijze van werkgever kan worden gevergd. In dit kader acht de Afdeling onder meer van belang hetgeen werkgever heeft aangevoerd over de koppeling tussen beloning enerzijds en prestaties en ontwikkeling anderzijds, het ontbreken van vergelijkbare functies bij inleners, de loonaanspraken tijdens de bankzit, de zware administratieve lasten indien zij moet omschakelen op de inlenersbeloning en de door werkgever beoogde gelijkheid in arbeidsvoorwaarden tussen haar werknemers onderling.

Over de werking van artikel 8 Waadi wordt nog het volgende overwogen. De minister heeft zich in zijn schriftelijke uiteenzetting bij het door werkgever (zaak AR 2020-0013) ingestelde hoger beroep op het standpunt gesteld dat artikel 8, eerste lid, aanhef en onder a, van de Waadi er niet aan in de weg staat dat de gedetacheerde werknemer een hogere beloning ontvangt dan die geldt voor werknemers werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies in dienst van de inlener.

Vervaltermijn bij verzending 23.59 en ontvangst 00.05 uur: ontvangstbericht rechtbank leidend
In AR 2020-0023 oordeelt het hof over de vraag of werknemer niet-ontvankelijk is in zijn vernietigingsprocedure nadat het daartoe strekkende verzoekschrift per fax om 23.59 uur is verzonden, maar pas om 00.05 uur door de rechtbank is ontvangen. Het hof oordeelt als volgt. Uit artikel 33 Rv blijkt dat de hoofdregel is dat degene die kiest voor verzending per fax het risico draagt dat er iets misgaat, tenzij komt vast te staan dit het gevolg is van een handeling van het gerecht, van een handeling van een persoon voor wie het gerecht aansprakelijk is, of van andere omstandigheden die het gerecht betreffen en rechtvaardigen dat het misgaan niet voor risico komt van de indiener van het stuk. Hiermee wordt toepassing gegeven aan artikel 3:37 BW. Uit de rechtspraak volgt voorts dat indien de ontvangsttijdstippen door het faxapparaat op de griffie zelfstandig worden geregistreerd, het ontvangstlogboek bepalend is voor het antwoord op de vraag wanneer het betreffende processtuk ter griffie is ontvangen. De rechter dient naar aanleiding van een daartoe strekkend verweer of ambtshalve te onderzoeken of ter griffie (in dit geval van het kantongerecht Amersfoort ) tijdig een verzoekschrift is ontvangen. Het beroep van werknemer bij gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep op het pagina voor pagina binnenkomen van een fax en de stelling dat de eerste pagina op tijd was, hetgeen naar zijn zeggen betekent, gelet op de door hem genoemde rechtspraak uit 1996 en de wijziging van artikel 33 lid 2 Rv in 2002, dat het gehele verzoekschrift geacht moet worden tijdig te zijn ontvangen, ook als de rest van de pagina’s na middernacht is ingekomen, miskent dat in de tijd van die rechtspraak en wetswijziging sprake was van een analoge techniek (pagina voor pagina) terwijl het nu om digitale verzending gaat waar een fax niet meer pagina voor pagina wordt ontvangen maar in één keer, als pakketje, waarbij het gaat om een ontvangstbevestiging binnen de Rechtspraak die slechts één tijdstip van ontvangst kent. Nu deze ontvangst in dit geval gelegen is na middernacht, kan werknemer (de start van) het verzenden om 23.59 uur niet baten, nog daargelaten dat door hem ook in zijn eigen redenering niet is aangetoond dat de eerste pagina van het verzoekschrift vóór middernacht is ontvangen nu hij alleen beschikt over een verzendbevestiging van 23.59 uur, maar niet gesteld of gebleken is dat de resterende tijd voor middernacht voldoende was voor verzending (én ontvangst) van (ten minste) één pagina).

Direct en blijvend aansturen op exit na gerezen conflict, leidt tot billijke vergoeding € 100.000
In AR 2020-0006 oordeelt de rechter dat de verstoorde arbeidsverhouding vanwege een arbeidsconflict leidt tot ontbinding op de g-grond. Het direct en blijvend aansturen op een vertrek van de operationeel directeur die klaagde over werkdruk bij hemzelf en het personeel, maakt de werkgever ernstig verwijtbaar handelend. De korte duur van het dienstverband en de leeftijd van werknemer geven aanleiding tot het toekennen van een billijke vergoeding van € 100.000.

In AR 2020-0005 oordeelt de rechter over een te snelle en onterechte kwalificatie van onvoldoende functioneren van werknemer door een nieuw aangestelde leidinggevende. Vanwege de wijze waarop werknemer met dit vermeende disfunctioneren is geconfronteerd en omdat de kantonrechter terugkeer niet meer mogelijk acht, heeft de werkgever ernstig verwijtbaar gehandeld en is hij aan werknemer een billijke vergoeding van € 125.000 verschuldigd (naast een transitievergoeding van bijna € 48.000).

Zetelverdeling bij Departementale OR (DOR): geen getalsmatige afspiegeling als daardoor overvleugeling geledingen van de DOR ontstaat
In AR 2020-0018 staat de vraag naar een goede toepassing van de WOR centraal indien in een DOR twee medezeggenschapsorganen 2300 resp. 32000 werknemers vertegenwoordigen terwijl de zetelverdeling 5-10 is. De kantonrechter oordeelt als volgt. Strikt getalsmatig genomen leidt een evenredige verdeling in de DOR met 15 zetels tot een zetelverdeling van 14 voor de GOR DGBD en één zetel voor de ORKD. Daarmee zou de geleding GOR DGBD de geleding ORKD in alle gevallen kunnen overstemmen. Een goede toepassing van de WOR verzet zich tegen een dergelijke verdeling.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hof

Rechtbank

Raad van State