Naar boven ↑

Update

Nummer 35, 2024
Uitspraken van 22-08-2024 tot 28-08-2024
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

Ontslagvergadering bestuurder aangehouden tot behandeling Ondernemingskamer in enquêteprocedure
In AR 2024-1066 staat een geschil tussen de bestuurder van een stichting en de RvT (en cliëntenraad) centraal. Volgens de RvT functioneert de bestuurder niet (meer). Volgens de bestuurder heeft zij de stichting in feite opgericht, tot een groot succes gemaakt en nauwelijks kritiek op haar functioneren gekregen. Volgens haar spant de RvT samen met de cliëntenraad om haar weg te krijgen. De bestuurder is een enquêteprocedure bij de OK gestart nadat zij is geschorst en een ontslagvergadering is uitgeschreven. Bij voorlopige ordemaatregel oordeelt de rechter dat de ontslagvergadering moet worden aangehouden totdat de OK heeft beslist.

Uitleg cao-regeling RVU: 540 maanden werkzaam in de sector Zorg en Welzijn
In AR 2024-1057 staat de vraag centraal of werknemer recht heeft op de RVU (zware beroepen)-regeling. Daarvoor stelt de cao Zorg en Welzijn als eis dat werknemer 45 jaar op basis van een arbeidsovereenkomst in de sector Zorg en Welzijn moet hebben gewerkt, waarvan minimaal 20 jaar in een functie die kan worden aangemerkt als zwaar beroep. Tussen 1996 en 2000 heeft werknemer in de cateringsector gewerkt. De kantonrechter oordeelt dat werknemer op basis van de objectieve Haviltex-norm niet voldoet aan de voorwaarden van de RVU-regeling en derhalve geen aanspraak maakt op de vervroegduittredingsregeling.

Voorwaardelijk geformuleerd concurrentiebeding in arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zonder motivering niet rechtsgeldig bij voortzetting in onbepaalde tijd
In AR 2024-1050 oordeelt de kantonrechter als volgt over de rechtsgeldigheid van een concurrentiebeding. Omdat het bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet zeker was dat aansluitend een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zou worden aangegaan, lag het ooit van kracht worden van het concurrentiebeding gedurende de looptijd van die arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd geenszins vast. Niet gesteld of gebleken is dat bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd expliciet is bevestigd dat daardoor het concurrentiebeding van kracht zou worden. Om in de onderhavige situatie een rechtsgeldig concurrentiebeding aan te gaan, had – gelet op de bijzondere waarborg van het schriftelijkheidsvereiste zoals bepaald in artikel 7:653 lid 1 BW – bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met daarin het concurrentiebeding moeten worden aangehecht, of had uit een door werknemer ondertekende brief moeten blijken dat hij uitdrukkelijk instemde met het concurrentiebeding. Nu niet is gesteld of gebleken dat dat is gebeurd is geen geldig concurrentiebeding tot stand gekomen.
Red. Zie anders: AR 2024-0721.

E-mails met ‘short little bitch’ van ex-partner werkneemster aan leidinggevende leiden tot i-grond
In AR 2024-1078 oordeelt de kantonrechter tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de i-grond. De ex-partner van werkneemster had zich bedreigend en via e-mails negatief uitgelaten jegens de leidinggevende, met onder meer uitlatingen als ‘short little bitch’. Deze uitlatingen van de ex-partner vormen een h-grond, maar niet voldragen omdat de gedragingen inmiddels zijn gestopt. Ook is sprake van een g-grond, maar niet voldragen omdat werkgever onvoldoende heeft gedaan de relatie te herstellen. Deze g- en h-omstandigheden vormen wel een voldragen i-grond (zonder i-vergoeding).

Werkgever aansprakelijk voor ‘verzekeringsschade’ verkeersongeval met maaltijdbezorger
In AR 2024-1067 oordeelt de kantonrechter dat de werkgever aansprakelijk is voor de schade die werknemer als maaltijdbezorger lijdt wegens het ontbreken van een verzekering voor verkeersongevallen. Werknemer is op zijn brommer ten val gekomen tijdens het bezorgen van maaltijden. De schade is gelijk aan het bedrag dat een behoorlijke verzekering zou hebben uitgekeerd.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar juridisch@boom.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hof

Rechtbank