Naar boven ↑

Update

Nummer 6, 2019
Uitspraken van 06-02-2019 tot 12-02-2019
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

Hoge Raad: ernstig verwijtbaar handelen werknemer is géén ‘alle omstandigheden van het geval-toets’
In AR 2019-0142 oordeelt de Hoge Raad dat bij de toetsing of sprake is van ‘ernstig verwijtbaar handelen’ van de werknemer in het kader van de transitievergoeding (art. 7:673 lid 7 BW) enkel de omstandigheden die relevant zijn voor de verwijtbaarheid een rol spelen en niet, zoals bij een dringende reden, alle omstandigheden van het geval. De (persoonlijke) gevolgen voor de werknemer spelen bijvoorbeeld geen rol. Wel relevant zijn bepaalde persoonskenmerken (impulsiviteit, goede wil, enzovoort) wanneer zij van invloed zijn op verwijtbaarheid.
Voor het antwoord op de vraag of het niet-toekennen van de transitievergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (art. 7:673 lid 8 BW), dienen wel alle omstandigheden van het geval te worden betrokken.

Voor bestuurders geldt een minder zware toetsing van de ontslaggronden
In AR 2019-0156 oordeelt de rechter als volgt. Anders dan werknemer naar voren heeft gebracht dat vanwege de beperkte ontslagbescherming voor statutair bestuurders aan de toets voor het aanwezig zijn van een redelijke ontslaggrond zware eisen moeten worden gesteld, is de rechtbank juist van oordeel dat aan deze toets voor bestuurders minder zware eisen moeten worden gesteld. De rechtbank acht daarvoor redengevend dat op een bestuurder, zeker als dat een bestuurder van een commerciële onderneming is, als de hoogste leidinggevende binnen de organisatie grote verantwoordelijkheden rusten. In een situatie dat de algemene vergadering van aandeelhouders van mening is dat een bepaalde bestuurder niet of niet langer zijn verantwoordelijkheden op de beste wijze kan bevorderen, moet er ruimte zijn een bestuurder te vervangen door een andere. Dat is bij uitstek een ondernemersbeslissing, die naar haar aard slechts marginaal kan worden getoetst. Om die reden moeten aan de toets van een redelijke ontslaggrond in het geval van een bestuurder minder zware eisen worden gesteld.

Sollicitante heeft recht op jaar inkomstencompensatie vanwege opmerking aspirant-werkgever ‘Dat maakt het wel anders’ na mededeling zwangerschap
In AR 2019-0147 oordeelt de rechter dat uit het antwoord van de werkgever op de mededeling van de aspirant-werkneemster dat zij zwanger is, volgt dat het niet aanbieden van de arbeidsovereenkomst is gelegen in een verboden onderscheid man-vrouw (zwangerschap). Dat werkgever nadien ook twijfels zou hebben gehad over de kwaliteiten van de werkneemster, doet hieraan niet af. Vanwege het feit dat de opleiding tot Casemanager ongeveer een half jaar duurt, acht de kantonrechter een arbeidsduur van één jaar aannemelijk voor de bepaling van de materiële schade. Werkgever heeft gemotiveerd onderbouwd dat de asielverzoeken in die tijd in aantal terugliepen, zodat niet ondenkbaar is dat het dienstverband na een jaar niet zou zijn verlengd. Voor de bepaling van de immateriële schade heeft werkgever naar het oordeel van de kantonrechter terecht aangevoerd dat een onderbouwing van de psychische schade ontbreekt.

Kantonrechter ‘overrulet’ oordeel UWV-arts medische status werknemer
In AR 2019-0137 oordeelt de kantonrechter dat de wijze waarop de UWV-deskundige tot het oordeel is gekomen (second opinion) dat sprake is van arbeidsongeschiktheid, onvoldoende onderbouwd en transparant is. Bovendien wordt de beperking van de rijbevoegdheid (als gevolg van medicatie) als het niet kunnen uitoefenen van een essentieel onderdeel van de arbeidsovereenkomst gekwalificeerd, terwijl dit slechts een deeltaak van werkneemster is.

Ontslag in strijd met artikel 7:681 BW leidt niet tot een billijke vergoeding van een WGA-werknemer omdat geen wezenlijke ‘schade’ wordt geleden
In AR 2019-0155 oordeelt de kantonrechter dat de opzegging zonder toestemming van het UWV van een zieke werknemer (104+) met een WGA-uitkering leidt tot vergoeding wegens onregelmatige opzegging en transitievergoeding. De verzochte billijke vergoeding wordt afgewezen, omdat er geen loonaanspraak meer voor werknemer zou ontstaan gedurende de periode dat de werkgever wel toestemming zou hebben gevraagd aan UWV (en gekregen).

Vragen of opmerkingen

Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hoge Raad

Hof

Rechtbank