Naar boven ↑

Update

Nummer 3, 2021
Uitspraken van 13-01-2021 tot 20-01-2021
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

Werkgever mag mondkapjesplicht invoeren, ongeachte functie. Loonopschorting en weigering toegang werk bij schending regel
In AR 2021-0056 oordeelt de rechter over de vraag of een werkgever een ‘mondkapjesplicht’ mag invoeren en bij overtreding van deze verplichting het loon mag ‘opschorten’. Volgens de rechter biedt artikel 7:660 BW (instructie) grondslag voor het opleggen van een mondkapjesplicht. Dat hierbij een inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van werknemer (grondrecht), is in dit geval gerechtvaardigd (HR 14 september 2007, JAR 2007/250 (Hyatt)). Ten eerste is werkgever als werkgever wettelijk verplicht de individuele belangen van zijn werknemers te beschermen door zorg te dragen voor een gezonde en veilige werkomgeving. Dit brengt met zich dat werkgever gedurende de coronapandemie gehouden is datgene te doen wat nodig is en wat binnen zijn macht ligt om besmetting van zijn werknemers op de werkvloer met het coronavirus te voorkomen. Ten tweede heeft werkgever zijn bedrijfsbelang te beschermen, omdat hij onder meer een loondoorbetalingsverplichting heeft bij ziekte. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter heeft werkgever er belang bij om ten aanzien van de instructie één lijn te trekken binnen het bedrijf. Het dragen van een mondkapje kan immers alleen effectief zijn als iedereen zich daar inpandig aan houdt. Met de stelling van werknemer dat hij de noodzaak tot het dragen van het mondkapje gelet op zijn functie niet inziet, miskent hij dat hij deel uitmaakt van een werkgemeenschap en geen solitaire medewerker is die volledig zijn eigen plan mag trekken.

Hof: docent bewegingsleer die volledige lichaamsmassage demonstreert op leerling handelt verwijtbaar, maar niet ernstig verwijtbaar (transitievergoeding verschuldigd)
In AR 2021-0070 oordeelt het hof na verwijzing in de zaak van de Hoge Raad van 17 juli 2020 (AR 2020-0831) of werknemer recht heeft op een transitievergoeding nadat hij is ontslagen wegens het geven van een volledig lichaamsmassage bij een leerling tijdens de les. Naar het oordeel van het hof handelde werknemer weliswaar verwijtbaar, maar niet ernstig verwijtbaar. Daartoe zijn de volgende factoren relevant: de werkcontext (docent bewegingsleer op de toneelacademie waarbij fysiek contact normaler is dan bij een kantoorbaan), de werkwijze (docent dient veilige werkomgeving te creëren), de rol van de werkgever (werkgever heeft wisselende signalen afgegeven over de werkwijze van werknemer en onvoldoende begeleiding geboden) en de massageles maakte onderdeel uit van het curriculum.

10 jaar gebruik van leaseauto leidt tot een arbeidsvoorwaarde. Uniforme arbeidsvoorwaarden en een duurzamer vervoersbeleid onvoldoende voor 7:613 BW
In AR 2021-0064 oordeelt de kantonrechter dat het 10 jaar lang toepassen van een leaseautoregeling in dit geval leidt tot een verworven recht. Voor de wijziging van dit recht is onvoldoende dat de OR met de nieuwe regeling heeft ingestemd. In het nieuwe mobiliteitsbeleid van werkgever is meer concreet aangegeven dat hij een positieve bijdrage wil leveren aan het milieu en aan de vermindering van verkeersdruk, dat openbaar vervoer zijn focus is en dat hij een vermindering van het aantal reisbewegingen nastreeft. Dit streven is weliswaar sympathiek, maar is afgezet tegen het belang van werknemer bij ongewijzigde instandhouding van de arbeidsvoorwaarde, niet zodanig zwaarwichtig, dat het belang van werknemer op gronden van redelijkheid en billijkheid moet wijken voor het belang van werkgever.

Werknemer die per ongeluk ‘speed’ meebrengt in de penitentiaire inrichting, terecht op staande voet ontslagen
In AR 2021-0058 oordeelt de rechter dat het niet-opzettelijk binnenbrengen van speed in een PI een rechtsgeldig ontslag op staande voet rechtvaardigt. Werknemer, forensisch-therapeutisch werker, heeft verklaard dat hij de vorige dag in zijn vrije tijd speed had gebruikt, dat er wellicht een restant op zijn broek en rugtas terecht is gekomen, maar dat het absoluut niet zijn bedoeling was om deze speed de inrichting binnen te brengen. Werknemer diende in zijn functie drugsverslaafde gedetineerden te begeleiden. Het binnenbrengen van drugs in een setting met drugsverslaafden is onacceptabel en raakt aan de kern van de integriteit die bij de functie van werknemer hoort. De gedragingen zijn ook ernstig verwijtbaar.

Soms omkering bewijslast bepaalde of onbepaalde tijd bij schending artikel 7:655 BW
In AR 2021-0073 oordeelt het hof over de bewijsrechtomkering bij schending van artikel 7:655 BW als volgt. Artikel 7:655 BW ontbeert een specifieke bewijslastverdeling, zodat daarvoor in beginsel de algemene regels van het bewijsrecht gelden. De bewijspositie van de werknemer en de werkgever is niet veranderd, zo blijkt uit de parlementaire geschiedenis van dit wetsartikel. Wel komt daaruit naar voren dat de regering zich kan voorstellen dat, gelet op het feit dat de werkgever wettelijk verplicht is juiste informatie te verschaffen aan de werknemer, in het geval waarin de werkgever niet voldoet aan zijn informatieplicht en er een verschil van mening ontstaat over de inhoud van de arbeidsovereenkomst, er eerder reden is de werkgever dan de werknemer met het bewijs te belasten dat zijn visie de juiste is. Van belang kan daarbij zijn, in hoeverre de stellingen van partijen aannemelijk zijn, bijvoorbeeld in verband met hetgeen in de onderneming gebruikelijk is en met de inhoud van de collectieve arbeidsovereenkomst. De rechter zal aan de hand van de concrete omstandigheden van het geval moeten oordelen (Kamerstukken I 1993/94, 22810, nr. 4a, p. 1 (MvA)).

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hof

Rechtbank