Naar boven ↑

Update

Nummer 11, 2018
Uitspraken van 06-03-2018 tot 13-03-2018
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak

Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

HvJ EU verduidelijkt maatregelen tegen misbruik tijdelijke arbeidsovereenkomsten
In AR 2018-0323 verduidelijkt het Hof van Justitie EU zijn Marrosu- en Sardino-rechtspraak wat voldoende afschrikwekkende en doeltreffende maatregelen betreft ten aanzien van clausule 5 van Richtlijn 1999/70/EG (tijdelijke arbeid). Het Hof herhaalt dat de richtlijn niet dwingt tot een conversieregeling (van tijdelijk in vast). Bovendien staat het lidstaten vrij onderscheid te maken in rechtsgevolgen voor publieke en particuliere werkers. Volgens het Hof moet clausule 5 van de raamoverkomst aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzet tegen een nationale regeling die misbruik, door een werkgever die tot de publieke sector behoort, van opeenvolgende overeenkomsten voor bepaalde tijd niet bestraft door de betaling, aan de betrokken werknemer, van een vergoeding ter compensatie van de niet-omzetting van de arbeidsverhouding voor bepaalde tijd in een arbeidsverhouding voor onbepaalde tijd, maar wel voorziet in de toekenning van een vergoeding die minimaal 2,5 maal en maximaal 12 maal het laatst ontvangen maandloon van die werknemer bedraagt, met daarnaast de mogelijkheid, voor die werknemer, om volledige vergoeding van de schade te krijgen indien hij door middel van een vermoeden aantoont dat hij andere tewerkstellingskansen heeft verloren of dat hij, indien volgens de regels een vergelijkend examen voor aanwerving was georganiseerd, daarvoor zou zijn geslaagd, voor zover die regeling wordt vergezeld van een bestraffingsmechanisme dat doeltreffend en afschrikkend is, hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan.

Seksuele intimidatie van stagiair (aanranding) leidt niet tot e-grond, wel tot g-grond
In AR 2018-0321 oordeelt de kantonrechter over seksuele intimidatie door een werknemer. Werknemer is in 2015 in dienst getreden van werkgeefster X (hierna: X). Op maandag 18 december 2017 heeft het kerstdiner van de fractie plaatsgevonden in een restaurant in Den Haag. Na het diner zijn een aantal collega’s naar een café gegaan, waaronder werknemer en een stagiaire. Werknemer heeft vervolgens op straat de stagiaire meerdere malen geprobeerd te kussen en aan te raken, terwijl zij aangaf dit niet te willen. Op 21 december 2017 heeft X werknemer een officiële waarschuwing gegeven vanwege zijn betrokkenheid bij het voornoemde incident. Daarbij heeft X aangegeven dat werknemer nog een tweede en laatste kans zou krijgen, omdat hij veel spijt heeft betuigd en berouw heeft getoond. Ondanks deze laatste waarschuwing heeft X er toch toe besloten de kantonrechter te verzoeken de arbeidsovereenkomst met werknemer op de e-grond dan wel de g-grond te ontbinden zonder toekenning van een transitievergoeding. Aan dit verzoek legt X ten grondslag dat het handelen van werknemer valt te kwalificeren als aanranding. Subsidiair is volgens X sprake van een verstoorde arbeidsverhouding, doordat werknemer door zijn handelen een terugkeer in zijn functie onmogelijk heeft gemaakt. De kantonrechter oordeelt dat vanwege de reeds opgelegde onvoorwaardelijke sanctie (waarschuwing) ontbinding op de e-grond niet meer aan de orde is. Wel komt de g-grond in aanmerking om de arbeidsverhouding te beëindigen.

Zieke werknemer die zonder kennisgeving naar het buitenland is vertrokken, handelt in strijd met zijn re-integratieverplichtingen (e-grond)
In AR 2018-0320 oordeelt de kantonrechter dat een werknemer die zonder kennisgeving tijdens ziekte naar het buitenland vertrekt en in strijd handelt met zijn re-integratieverplichtingen ontslagen mag worden. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft PostNL werknemer meermalen schriftelijk aangemaand tot nakoming van zijn re-integratieverplichtingen en een loonstop ingesteld. Nu werknemer heeft nagelaten te reageren op alle correspondentie, oordeelt de kantonrechter dat van PostNL in redelijkheid niet kan worden gevergd dat een verklaring als bedoeld in artikel 7:629a BW wordt overgelegd. Het niet overleggen van deze verklaring vormt derhalve geen reden voor afwijzing van het ontbindingsverzoek. De door PostNL aangevoerde feiten en omstandigheden leveren naar het oordeel van de kantonrechter een redelijke grond voor ontbinding op. Hierbij is van doorslaggevend belang dat werknemer – ondanks schriftelijke aanmaningen en een loonstop – in het geheel niet heeft voldaan aan zijn re-integratieverplichtingen. De handelwijze van werknemer levert eveneens ernstig verwijtbaar handelen en nalaten op, zodat PostNL geen transitievergoeding aan werknemer is verschuldigd.

Vragen of opmerkingen

Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hof van Justitie van de Europese Unie

Hof

Rechtbank