Naar boven ↑

Update

Nummer 13, 2019
Uitspraken van 26-03-2019 tot 01-04-2019
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.

Hoge Raad: uitleg gelijkwaardige voorziening bij cao (premievrij pensioen)
In AR 2019-0359 oordeelt de Hoge Raad over de vraag wat een ‘gelijkwaardige voorziening’ ex artikel 7:673b BW behelst. Volgens het hof kon de ING-regeling inzake het premievrij voortzetten van ouderdoms- en partnerpensioen niet worden aangemerkt als een dergelijke voorziening, omdat deze regeling reeds voor invoering van de WWZ in de cao was opgenomen. Volgens de Hoge Raad komen ook reeds voor de WWZ in de cao opgenomen voorzieningen in aanmerking voor ‘gelijkwaardigheid’ in de zin van artikel 7:673b BW.
Voorts geeft de Hoge Raad de volgende gezichtspunten mee. Of een voorziening gelijkwaardig is, is een feitelijke toetsing waarbij de rechter veel vrijheid toekomt deze te waarderen. Het gaat daarbij om een vergelijking van het gekapitaliseerde potentieel van de voorzieningen (en niet de feitelijke uitkering). Dit is van belang voor regelingen die in fasen uitkeren. Bijgevolg kan dezelfde voorziening voor de ene werknemer wel en voor de andere werknemer niet passend zijn. Een uitdrukkelijk ‘voorkoming van werkloosheid’-doel is niet vereist, maar speelt wel als factor een rol.

NB Per 1 januari 2020 komt het vereiste van gelijkwaardigheid voor de a-grondontslagen te vervallen (art. 7:673b lid 1 sub a BW (nieuw)).

Rechters oordelen (verdeeld) over transitievergoeding slapend dienstverband
In een week twee (deels) tegenstrijdige uitspraken van de kantonrechter Almelo respectievelijk de voorzieningenrechter te Den Haag over beëindiging slapend dienstverband. De kantonrechter Almelo (AR 2019-0334) oordeelde dat nu nog niet van werkgevers kan worden gevergd het dienstverband te doen eindigen. Daarvoor is nog te veel onzekerheid over de uitvoering van de compensatieregeling. Bovendien moeten werkgevers thans voorfinancieren, hetgeen (nog) niet van hen kan worden gevergd. Vooralsnog moet dan ook worden geconcludeerd dat werkgever niet ernstig verwijtbaar handelt door thans het dienstverband met werknemer slapend te houden, ook niet nu werknemer vóór 1 april 2020 reeds de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt en zijn arbeidsovereenkomst daarmee eindigt. Wel merkt de Almelose rechter op dat vanaf 1 april 2020 de situatie anders kan komen te liggen.

In AR 2019-0333 daarentegen oordeelt de rechter te Den Haag dat het doel van de compensatieregeling duidelijk is dat een einde moet worden gemaakt aan slapende dienstverbanden. Nu bovendien de regeling in de Staatscourant met toelichting is verschenen, is er onvoldoende onzekerheid om niet tot uitbetaling over te gaan. Dat werkgevers de compensatieregeling grotendeels zelf financieren, is een afweging van de wetgever geweest. Het niet beëindigen van het dienstverband is in strijd met het goed werkgeverschap.

Wellicht tijd voor een prejudiciële vraag aan de Hoge Raad?

Verstoorde arbeidsverhouding na ‘mismatch’
In AR 2019-0335 oordeelt de kantonrechter dat een mismatch (persoonskenmerken en competenties) tot een g-grond kan leiden, ook indien van een serieus verbetertraject (d-grond) geen sprake is (geweest). Wel wordt werkgever ernstig verwijtbaar handelen aangerekend door werknemer zelf over te halen bij hem te komen werken (€ 15.000).

Werkgever niet aansprakelijk voor gestolen eigendommen werkneemster uit kluis werkgever
Een werkgever kan niet op grond van artikel 7:658 jo. 7:611 BW aansprakelijk worden gesteld voor diefstal van persoonlijke eigendommen werkneemster (twee ringen) die zij in de kluis van de werkgever had gelegd. Volgens de rechter is artikel 7:658 BW niet geschreven voor dergelijke schade. Daarnaast was het de vrije keuze van de werkneemster en geen verplichting van de werkgever om de ringen af te doen en in de kluis te leggen (AR 2019-0350).

53-jarige sollicitant afgewezen wegens ‘te veel ervaring’ is geen (indirecte) discriminatie op grond van leeftijd
In AR 2019-0340 oordeelt de rechter over een gelijkebehandelingsclaim van een sollicitant (€ 41.435,58). Nadat hij was afgewezen voor een traineefunctie bij de aspirant-werkgever omdat vanwege het grote aantal sollicitaties (1825) streng werd geselecteerd op bijna of net afgestudeerden, oordeelde het College voor de Rechten van de Mens dat sprake was van indirect leeftijdsonderscheid. De kantonrechter ziet dit anders. Daar het een functie betrof om mensen een basisniveau IT bij te brengen en werknemer reeds ruime IT-ervaring had, was hij simpelweg overgekwalificeerd voor de functie. Van discriminatie is geen sprake.

Bank handelt ernstig verwijtbaar door aan te sturen op vertrek van kantoordirecteur met burn-out. Billijke vergoeding € 200.000
In AR 2019-0338 oordeelt de kantonrechter dat het aansturen op een vertrek van een kantoordirecteur die net herstellende is van zijn tweede burn-out, wel leidt tot een g-grond voor ontbinding, maar met een billijke vergoeding van ruim € 200.000. Werkgever wordt aangerekend dat werknemer die vanuit een andere vestiging naar Rotterdam was gehaald en te rooskleurig beeld werd geschetst van de situatie in Rotterdam (er moest veel gedaan worden om Rotterdam op niveau te krijgen). Daarnaast werd te veel aangestuurd op vertrek van de kantoordirecteur, nadat hij net terug was gekeerd van een burn-out.

Vragen of opmerkingen

Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hoge Raad

Hof

Rechtbank